Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- meewerken:
-
Wiktionary:
- meewerken → concourir, contribuer, coopérer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor meewerken (Nederlands) in het Frans
meewerken:
-
meewerken (coöpereren)
collaborer; coopérer; contribuer à; aider; soutenir; appuyer-
collaborer werkwoord (collabore, collabores, collaborons, collaborez, collaborent, collaborais, collaborait, collaborions, collaboriez, collaboraient, collaborai, collaboras, collabora, collaborâmes, collaborâtes, collaborèrent, collaborerai, collaboreras, collaborera, collaborerons, collaborerez, collaboreront)
-
coopérer werkwoord (coopère, coopères, coopérons, coopérez, coopèrent, coopérais, coopérait, coopérions, coopériez, coopéraient, coopérai, coopéras, coopéra, coopérâmes, coopérâtes, coopérèrent, coopérerai, coopéreras, coopérera, coopérerons, coopérerez, coopéreront)
-
contribuer à werkwoord
-
aider werkwoord (aide, aides, aidons, aidez, aident, aidais, aidait, aidions, aidiez, aidaient, aidai, aidas, aida, aidâmes, aidâtes, aidèrent, aiderai, aideras, aidera, aiderons, aiderez, aideront)
-
soutenir werkwoord (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, soutiennent, soutenais, soutenait, soutenions, souteniez, soutenaient, soutins, soutint, soutînmes, soutîntes, soutinrent, soutiendrai, soutiendras, soutiendra, soutiendrons, soutiendrez, soutiendront)
-
appuyer werkwoord (appuie, appuies, appuyons, appuyez, appuient, appuyais, appuyait, appuyions, appuyiez, appuyaient, appuyai, appuyas, appuya, appuyâmes, appuyâtes, appuyèrent, appuierai, appuieras, appuiera, appuierons, appuierez, appuieront)
-
Conjugations for meewerken:
o.t.t.
- werk mee
- werkt mee
- werkt mee
- werken mee
- werken mee
- werken mee
o.v.t.
- werkte mee
- werkte mee
- werkte mee
- werkten mee
- werkten mee
- werkten mee
v.t.t.
- heb meegwerkt
- hebt meegwerkt
- heeft meegwerkt
- hebben meegwerkt
- hebben meegwerkt
- hebben meegwerkt
v.v.t.
- had meegwerkt
- had meegwerkt
- had meegwerkt
- hadden meegwerkt
- hadden meegwerkt
- hadden meegwerkt
o.t.t.t.
- zal meewerken
- zult meewerken
- zal meewerken
- zullen meewerken
- zullen meewerken
- zullen meewerken
o.v.t.t.
- zou meewerken
- zou meewerken
- zou meewerken
- zouden meewerken
- zouden meewerken
- zouden meewerken
diversen
- werk mee!
- werkt mee!
- meegwerkt
- meewerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze