Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. jawel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jawel (Nederlands) in het Frans

jawel:

jawel bijvoeglijk naamwoord

  1. jawel (inderdaad; jazeker)
    en effet; vraiment; effectivement; si; mais si; quand même; tout de même
  2. jawel (wel)
    mais si; si
    • mais si bijvoeglijk naamwoord
    • si bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor jawel:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
si als; indien; mits; of
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
effectivement inderdaad; jawel; jazeker 'tuurlijk; absoluut; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; echt; effectief; heus; jazeker; logisch; metterdaad; natuurlijk; onontkomelijk; reëel; ronduit; stellig; uiteraard; vanzelfsprekend; voorwaar; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; werkelijk; zeker; zonder twijfel
en effet inderdaad; jawel; jazeker 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; echt; effectief; heus; logisch; metterdaad; namelijk; natuurlijk; onontkomelijk; reëel; uiteraard; vanzelfsprekend; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; zeker; zonder twijfel
mais si inderdaad; jawel; jazeker; wel jazeker; waarlijk; zeker
quand même inderdaad; jawel; jazeker 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
si inderdaad; jawel; jazeker; wel als; indien; mits; zulke
tout de même inderdaad; jawel; jazeker 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; daadwerkelijk; desondanks; doch; dus; echter; evenwel; logisch; maar; metterdaad; natuurlijk; niettemin; nochtans; onontkomelijk; toch; uiteraard; vanzelfsprekend; voorwaar; zeker; zonder twijfel
vraiment inderdaad; jawel; jazeker beslist; echt; eerlijk; effectief; eigenlijk; feitelijk; fideel; geheid; gewis; heus; metterdaad; ongetwijfeld; openhartig; oprecht; reëel; rondborstig; stellig; trouwhartig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker

Wiktionary: jawel

jawel
adverb
  1. ja, antwoordend op een ontkennende vraag
    • jawelsi
jawel
  1. -
conjunction
  1. Conjonction qui introduit une condition (suivie d’une conséquence) ou une supposition qui peut être supprimée en utilisant un conditionnel. Dans le cas où, à condition que, supposer que.

Cross Translation:
FromToVia
jawel oui; bien sûr jawohldrückt unbedingte Zustimmung aus
jawel ouais yeah — yes
jawel si yes — word used to indicate disagreement or dissent in reply to a negative statement