Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. heft:
  2. heffen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heft (Nederlands) in het Frans

heft:

heft [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het heft
    la poignée; le manche
    • poignée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • manche [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor heft:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manche heft afstand; baan; baanvak; etappe; manche; mof; mouw; oor; oor van een kopje; pad; ronde; route; set; tournee; traject; weg
poignée heft deurklink; gevest; greep; handel; handgreep; handje; handvat; handvol; hendel; klink; kruk; oor; oor van een kopje; pannenlap; vuistvol

Verwante woorden van "heft":

  • heften

Wiktionary: heft


Cross Translation:
FromToVia
heft poignée; manche; manette; levier; tirette; barre de manœuvre; anse; manchon; mancheron; brancard; châsse handle — part of an object which is held in the hand when used or moved
heft poignée hilt — grip of a sword

heffen:

heffen werkwoord (hef, heft, hief, hieffen, geheven)

  1. heffen (omhoog doen)
    lever; soulever; élever
    • lever werkwoord (lève, lèves, levons, levez, )
    • soulever werkwoord (soulève, soulèves, soulevons, soulevez, )
    • élever werkwoord (élève, élèves, élevons, élevez, )
  2. heffen (omhoog heffen; opheffen; hijsen)
    lever; soulever; hisser
    • lever werkwoord (lève, lèves, levons, levez, )
    • soulever werkwoord (soulève, soulèves, soulevons, soulevez, )
    • hisser werkwoord (hisse, hisses, hissons, hissez, )
  3. heffen (optillen; opheffen; tillen; )
    lever; hisser; élever; soulever; monter
    • lever werkwoord (lève, lèves, levons, levez, )
    • hisser werkwoord (hisse, hisses, hissons, hissez, )
    • élever werkwoord (élève, élèves, élevons, élevez, )
    • soulever werkwoord (soulève, soulèves, soulevons, soulevez, )
    • monter werkwoord (monte, montes, montons, montez, )

Conjugations for heffen:

o.t.t.
  1. hef
  2. heft
  3. heft
  4. heffen
  5. heffen
  6. heffen
o.v.t.
  1. hief
  2. hief
  3. hief
  4. hieffen
  5. hieffen
  6. hieffen
v.t.t.
  1. heb geheven
  2. hebt geheven
  3. heeft geheven
  4. hebben geheven
  5. hebben geheven
  6. hebben geheven
v.v.t.
  1. had geheven
  2. had geheven
  3. had geheven
  4. hadden geheven
  5. hadden geheven
  6. hadden geheven
o.t.t.t.
  1. zal heffen
  2. zult heffen
  3. zal heffen
  4. zullen heffen
  5. zullen heffen
  6. zullen heffen
o.v.t.t.
  1. zou heffen
  2. zou heffen
  3. zou heffen
  4. zouden heffen
  5. zouden heffen
  6. zouden heffen
en verder
  1. is geheven
  2. zijn geheven
diversen
  1. hef!
  2. heft!
  3. geheven
  4. heffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor heffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
monter klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hisser heffen; hijsen; lichten; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen hieuwen; hieven; hijsen; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; omhoogrukken; omhoogtrekken; ophijsen; takelen; v. takelwerk voorzien
lever heffen; hijsen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aanwassen; afhalen; afnemen; bliksemen; expanderen; gaan staan; hieuwen; hieven; hijsen; in de hoogte steken; lichten; meenemen; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; naar boven tillen; naar boven trekken; nullificeren; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogstijgen; ondervangen; openen; ophalen; opheffen; ophijsen; opstaan; opzwellen; rijzen; stijgen; takelen; teniet doen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; verheffen; verijdelen; vermeerderen; vernietigen; verruimen; verwijden; weerlichten; weghalen; wegnemen; zwellen
monter heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen assembleren; beklimmen; bestijgen; bevorderd worden; ensceneren; gaan staan; hogerop komen; in elkaar zetten; in scene zetten; jezelf opwerken; klimmen; koppelen; lichten; monteren; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven gaan; naar boven klimmen; naar boven stappen; naar boven tillen; naar boven trekken; omhoog gaan; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogdragen; omhooggaan; omhoogheffen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogstappen; omhoogstijgen; opgaan; opklauteren; opklimmen; oprijden; oprijzen; opstaan; opstijgen; opvliegen; opwaarts dragen; opwaarts gaan; opwaarts rijden; opwerken; paardrijden; rijzen; stijgen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verheffen; vooruitkomen; zich opwerken
soulever heffen; hijsen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; entameren; erop vooruit gaan; lichten; naar boven tillen; naar boven trekken; naar voren brengen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogleiden; omhoogrukken; omhoogtillen; omklappen; op tafel leggen; ophalen; opkalefateren; opknappen; oplappen; opperen; opvijzelen; opwaaien; opwerpen; poneren; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; vooruitkomen; vorderen
élever heffen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen fokken; funderen; gronden; grondvesten; grootbrengen; hoger maken; hoger worden; instellen; invoeren; kweken; omhoogkomen; opfokken; ophogen; oprichten; opstijgen; opvliegen; opvoeden; stichten; verhogen; vormen

Wiktionary: heffen

heffen
verb
  1. (overgankelijk) op opwaartse richting doen bewegen
heffen
verb
  1. Faire qu’une chose être plus haut qu’elle n’était.
  2. lever à une faible hauteur.
  3. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
heffen hisser heave — An effort to raise something, as a weight, or one's self, or to move something heavy
heffen hisser heft — to lift