Fragment: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

fragment:
- fragment
Wiktionary:
- fragment → fragment

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

fragment:
- stuk; deel; gedeelte; part; fractie; fragment; splinter; scherf; diggel; klontje; klompje; klontertje; brokstuk; wrakstuk; reepje
Wiktionary:
- fragment → bonk, brok, eindje, stukje, homp
- fragment → schilfer, vlok, fragment

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fragment (Nederlands) in het Frans

fragment:

fragment [het ~] zelfstandig naamwoord

het fragment
le fragment
- fragment [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fragment:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fragment	fragment	brokstuk; deel; diggel; fractie; gedeelte; klompje; klontertje; klontje; part; reepje; scherf; splinter; stuk; wrakstuk

Verwante woorden van "fragment":

fragmenten

Wiktionary: fragment

Cross Translation:

From	To	Via
• fragment	→ fragment	↔ fragment — portion or segment of an object

Verwante vertalingen van fragment

dit fragment

Frans

Uitgebreide vertaling voor fragment (Frans) in het Nederlands

fragment:

fragment [le ~] zelfstandig naamwoord

le fragment (partie)
het stuk; het deel; het gedeelte; de part; de fractie
- stuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- deel [het ~] zelfstandig naamwoord
- gedeelte [het ~] zelfstandig naamwoord
- part [de ~] zelfstandig naamwoord
- fractie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le fragment
het fragment
- fragment [het ~] zelfstandig naamwoord
le fragment (éclat; écharde; éclat de bois; morceau; tesson; éclisse)
de splinter; de scherf; diggel
- splinter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- scherf [de ~] zelfstandig naamwoord
- diggel [znw.] zelfstandig naamwoord
le fragment (morceau; partie)
het klontje; het klompje; het klontertje
- klontje [het ~] zelfstandig naamwoord
- klompje [het ~] zelfstandig naamwoord
- klontertje [het ~] zelfstandig naamwoord
le fragment (épave; bribes; morceau)
het brokstuk; het wrakstuk
- brokstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- wrakstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
le fragment (bâton; bande; éclat de bois)
het reepje
- reepje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fragment:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brokstuk	bribes; fragment; morceau; épave
deel	fragment; partie	action; aire de battage; bout; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; héritage; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; objet hérité; part; participation; partie; portion; ration; rayon; reliure; section; segment; titre; tome; volume; édition; élément de base
diggel	fragment; morceau; tesson; écharde; éclat; éclat de bois; éclisse
fractie	fragment; partie	action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base
fragment	fragment
gedeelte	fragment; partie
klompje	fragment; morceau; partie
klontertje	fragment; morceau; partie
klontje	fragment; morceau; partie	morceau de sucre
part	fragment; partie	bloc; bout; morceau; part; participation; partie; portion; ration
reepje	bande; bâton; fragment; éclat de bois
scherf	fragment; morceau; tesson; écharde; éclat; éclat de bois; éclisse
splinter	fragment; morceau; tesson; écharde; éclat; éclat de bois; éclisse
stuk	fragment; partie	action; article; artillerie; beau morceau; bel homme; branche; canon; canons; catégorie; châssis; composant; comédie; drame; fille du tonnerre; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; jolie femme; membre; morceau; part; partie; pièce de théâtre; portion; publication; ration; rayon; section; segment; spectacle; théâtre; titre; tragédie; type épatant; élément de base
wrakstuk	bribes; fragment; morceau; épave
-	segment
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stuk		abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; dans un état triste; déchiré; défectueux; délabré; détraqué; détérioré; dévoré; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en panne; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; hors d'usage; hors de service; lacéré; rompu; troué; variolé
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
deel		mosaïque

Synoniemen voor "fragment":

bout; morceau; part; section; segment; élément; division; fraction; quartier; portion; bouchée; tronçon; parcelle; bribe; chicot; croc; débris; dent; écaillure; écaille; ébréchure; écornure; épaufrure; partie; anthologie; florilège; pièce; particule; atome; corpuscule; neutron; ion; molécule

Wiktionary: fragment

fragment

noun

morceau de quelque chose qui casser, briser, séparer de son tout.
- fragment → bonk; brok; eindje; stukje; homp

Cross Translation:

From	To	Via
• fragment	→ schilfer; vlok	↔ flake — thin chiplike layer
• fragment	→ fragment	↔ fragment — portion or segment of an object

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: fragment

Uitgebreide vertaling voor fragment (Nederlands) in het Frans

fragment:

fragment [het ~] zelfstandig naamwoord

het fragment

Vertaal Matrix voor fragment:

Verwante woorden van "fragment":

Wiktionary: fragment

Verwante vertalingen van fragment

Uitgebreide vertaling voor fragment (Frans) in het Nederlands

fragment:

fragment [le ~] zelfstandig naamwoord

le fragment (partie)

le fragment

le fragment (éclat; écharde; éclat de bois; morceau; tesson; éclisse)

le fragment (morceau; partie)

le fragment (épave; bribes; morceau)

le fragment (bâton; bande; éclat de bois)

Vertaal Matrix voor fragment:

Synoniemen voor "fragment":

Wiktionary: fragment

fragmenté:

Synoniemen voor "fragmenté":

Verwante vertalingen van fragment