Nederlands
Uitgebreide vertaling voor erger (Nederlands) in het Frans
erger:
-
erger (slechter)
plus mauvais; pire; pis-
plus mauvais bijvoeglijk naamwoord
-
pire bijvoeglijk naamwoord
-
pis bijvoeglijk naamwoord
-
-
erger (moeilijker)
plus difficile; plus pénible-
plus difficile bijvoeglijk naamwoord
-
plus pénible bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor erger:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pire | dieptepunt; laagtepunt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pire | erger; slechter | beroerder; slechtst |
pis | erger; slechter | |
plus difficile | erger; moeilijker | |
plus mauvais | erger; slechter | |
plus pénible | erger; moeilijker |
Verwante woorden van "erger":
Wiktionary: erger
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erger | → pire; plus mauvais | ↔ worse — comparative form of bad |
erger vorm van erg:
-
erg (behoorlijk; in hoge mate; behoorlijke)
-
erg (hevig; heftig; krachtig; fel)
-
erg (armzalig; ellendig; rampzalig; deerniswekkend; erbarmelijk; bar)
misérable; pitoyable; lamentable; minable; sans valeur-
misérable bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
minable bijvoeglijk naamwoord
-
sans valeur bijvoeglijk naamwoord
-
-
erg (van bedenkelijke aard; ernstig; kwalijk)
Vertaal Matrix voor erg:
Verwante woorden van "erg":
Synoniemen voor "erg":
Antoniemen van "erg":
Verwante definities voor "erg":
Wiktionary: erg
erg
Cross Translation:
adjective
-
Qui attirer la considération par l’autorité, l’influence morale ou sociale.
-
Qui peut avoir des conséquences fâcheuses.
- grave → stomp; stomphoekig; belangrijk; erg; ernstig; voornaam; zwaar; zwaarwichtig
-
Plus grand ; plus important.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erg | → très | ↔ very — to a high degree |
erger vorm van ergeren:
-
ergeren (irriteren; vervelen; op de zenuwen werken)
– iets doen wat hij vervelend vindt 1énerver; irriter; agacer; piquer; s'irriter-
énerver werkwoord (énerve, énerves, énervons, énervez, énervent, énervais, énervait, énervions, énerviez, énervaient, énervai, énervas, énerva, énervâmes, énervâtes, énervèrent, énerverai, énerveras, énervera, énerverons, énerverez, énerveront)
-
irriter werkwoord (irrite, irrites, irritons, irritez, irritent, irritais, irritait, irritions, irritiez, irritaient, irritai, irritas, irrita, irritâmes, irritâtes, irritèrent, irriterai, irriteras, irritera, irriterons, irriterez, irriteront)
-
agacer werkwoord (agace, agaces, agaçons, agacez, agacent, agaçais, agaçait, agacions, agaciez, agaçaient, agaçai, agaças, agaça, agaçâmes, agaçâtes, agacèrent, agacerai, agaceras, agacera, agacerons, agacerez, agaceront)
-
piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)
-
s'irriter werkwoord
-
Conjugations for ergeren:
o.t.t.
- erger
- ergert
- ergert
- ergeren
- ergeren
- ergeren
o.v.t.
- ergerde
- ergerde
- ergerde
- ergerden
- ergerden
- ergerden
v.t.t.
- heb geërgerd
- hebt geërgerd
- heeft geërgerd
- hebben geërgerd
- hebben geërgerd
- hebben geërgerd
v.v.t.
- had geërgerd
- had geërgerd
- had geërgerd
- hadden geërgerd
- hadden geërgerd
- hadden geërgerd
o.t.t.t.
- zal ergeren
- zult ergeren
- zal ergeren
- zullen ergeren
- zullen ergeren
- zullen ergeren
o.v.t.t.
- zou ergeren
- zou ergeren
- zou ergeren
- zouden ergeren
- zouden ergeren
- zouden ergeren
en verder
- ben geërgerd
- bent geërgerd
- is geërgerd
- zijn geërgerd
- zijn geërgerd
- zijn geërgerd
diversen
- erger!
- ergert!
- geërgerd
- ergerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ergeren:
Synoniemen voor "ergeren":
Antoniemen van "ergeren":
Verwante definities voor "ergeren":
Wiktionary: ergeren
ergeren
Cross Translation:
verb
ergeren
-
gevoelens van onvrede veroorzaken
- ergeren → énerver
-
zich ~ aan gevoelens van onvrede ervaren
- ergeren → s'énerver
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ergeren | → gêner; ennuyer; embêter; agacer | ↔ annoy — to disturb or irritate |
• ergeren | → troubler | ↔ roil — render turbid |
• ergeren | → ennuyer; énerver | ↔ vex — to annoy |