Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: branche

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: branche

Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. branche:
  2. Branche:
  3. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. branche:
  2. Wiktionary:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor branche (Nederlands) in het Frans

branche:

branche [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de branche (bedrijfstak; economische sector)
    la branche; le secteur; la branche d'activités
  2. de branche (beroepsgroep)
    la profession; l'artisanat; le genre d'affaires
  3. de branche (branche-element; voorwaardelijke branche)
    branche; branche conditionnelle; élément de branche

Vertaal Matrix voor branche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
artisanat beroepsgroep; branche ambacht; ambachten; métier; stiel; vak
branche bedrijfstak; branche; economische sector afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; boomtak; component; deel; deelsoort; departement; detachement; element; ent; fractie; ingrediënt; loot; onderdeel; rank; sectie; specialisatie; specialisme; stuk; tak; takje; twijg; uitloper; vakgebied; vakgroep; vertakking; zijtak
branche d'activités bedrijfstak; branche; economische sector
genre d'affaires beroepsgroep; branche
profession beroepsgroep; branche ambacht; ambt; beroep; bezigheid; metier; métier; professie; stiel; vak; werk
secteur bedrijfstak; branche; economische sector deelsoort; gebied; gordel; rayon; rayon van een bedrijf; regio; sector; streek; tak; terrein; territorium; zone
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
branche branche; branche-element; voorwaardelijke branche vertakking
branche conditionnelle branche; branche-element; voorwaardelijke branche
élément de branche branche; branche-element; voorwaardelijke branche

Verwante woorden van "branche":

  • branches

Wiktionary: branche

branche
noun
  1. Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
  2. caractère de ce qui est spécial.
Cross Translation:
FromToVia
• branche → discipline; branche ↔ discipline — category in which a certain activity belongs
• branche → branche; discipline ↔ discipline — specific branch or knowledge or learning

Branche:

Branche

  1. Branche
    secteur d'activité

Vertaal Matrix voor Branche:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
secteur d'activité Branche bedrijfstak



Frans

Uitgebreide vertaling voor branche (Frans) in het Nederlands

branche:

branche [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la branche (branche d'activités; secteur)
    de branche; de bedrijfstak; economische sector
  2. la branche (division; département; section; )
    de afdeling; de departement; de detachement; de sectie; de tak
    • afdeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • departement [de ~] zelfstandig naamwoord
    • detachement [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la branche (branche d'arbre; tige; greffon; ente)
    de boomtak; de tak; de ent
    • boomtak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ent [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. la branche (ingrédient de base; part; partie; )
    het onderdeel; de component; het deel; het bestanddeel; het ingrediënt; het basisbestanddeel; het stuk; de element; de fractie
  5. la branche (spécialité; spécialisation; domaine professionnel; discipline; ordre)
    het vakgebied; het specialisme; de specialisatie
  6. la branche (secteur; discipline)
    de tak; deelsoort
    • tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deelsoort [znw.] zelfstandig naamwoord
  7. la branche (division; section; rayon; )
    de vakgroep; de sectie
    • vakgroep [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  8. la branche (pousse; sarment; tige)
    de uitloper; de rank
    • uitloper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rank [de ~] zelfstandig naamwoord
  9. la branche (rameau; scion; brin; ramification)
    de loot; de twijg; het takje
    • loot [de ~] zelfstandig naamwoord
    • twijg [de ~] zelfstandig naamwoord
    • takje [het ~] zelfstandig naamwoord

branche [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le branche
    de vertakking; de zijtak
    • vertakking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zijtak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

branche

  1. branche
    de vertakking
  2. branche (élément de branche; branche conditionnelle)
    de branche; branche-element; voorwaardelijke branche

Vertaal Matrix voor branche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdeling branche; brigade; catégorie; corps; division; département; détachement; fraction; groupe parlementaire; partie; ramification; rayon; section; segment; équipe rayon; section
basisbestanddeel action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base
bedrijfstak branche; branche d'activités; secteur activité de l'entreprise; secteur d'activité
bestanddeel action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base
boomtak branche; branche d'arbre; ente; greffon; tige
branche branche; branche conditionnelle; branche d'activités; secteur; élément de branche artisanat; genre d'affaires; profession
component action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base ruche
deel action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base aire de battage; bout; fragment; héritage; morceau; objet hérité; part; participation; partie; portion; ration; reliure; tome; volume; édition
deelsoort branche; discipline; secteur
departement branche; brigade; catégorie; corps; division; département; détachement; fraction; groupe parlementaire; partie; ramification; rayon; section; segment; équipe division; département; juridiction; ministère; rayon; ressort; section
detachement branche; brigade; catégorie; corps; division; département; détachement; fraction; groupe parlementaire; partie; ramification; rayon; section; segment; équipe
economische sector branche; branche d'activités; secteur secteur économique
element action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base composant; facteur; élément
ent branche; branche d'arbre; ente; greffon; tige
fractie action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base fragment; partie
ingrediënt action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base
loot branche; brin; rameau; ramification; scion bouture; rejeton
onderdeel action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base composant; pièce détachée
rank branche; pousse; sarment; tige sarment; tige; vrille
sectie branche; brigade; catégorie; corps; division; département; détachement; fraction; groupe parlementaire; partie; province; ramification; rayon; région; section; segment; équipe arrondissement; autopsie; dissection; faubourg; quartier; quartier de la périphérie; rayon; section; section présentation
specialisatie branche; discipline; domaine professionnel; ordre; spécialisation; spécialité spécialisation
specialisme branche; discipline; domaine professionnel; ordre; spécialisation; spécialité
stuk action; branche; catégorie; composant; fraction; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; part; partie; portion; ration; rayon; section; segment; titre; élément de base article; artillerie; beau morceau; bel homme; canon; canons; châssis; comédie; drame; fille du tonnerre; fragment; jolie femme; partie; pièce de théâtre; publication; spectacle; théâtre; tragédie; type épatant
tak branche; branche d'arbre; brigade; catégorie; corps; discipline; division; département; détachement; ente; fraction; greffon; groupe parlementaire; partie; ramification; rayon; secteur; section; segment; tige; équipe
takje branche; brin; rameau; ramification; scion
twijg branche; brin; rameau; ramification; scion
uitloper branche; pousse; sarment; tige
vakgebied branche; discipline; domaine professionnel; ordre; spécialisation; spécialité
vakgroep branche; division; département; province; ramification; rayon; région; section
vertakking branche bifurcation; branchement; embranchement; fourche; fourchette; point d'intersection; ramification; subdivision
zijtak branche
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vertakking créer une branche
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rank bancal; chancelant; d'une façon incertaine; de taille fine; fin; finement; fragile; frêle; gracile; incertain; inconstant; indécis; maigre; maigrichon; mince; précaire; svelte; tendre; vacillant
stuk abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; dans un état triste; déchiré; défectueux; délabré; détraqué; détérioré; dévoré; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en panne; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; hors d'usage; hors de service; lacéré; rompu; troué; variolé
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
branche-element branche; branche conditionnelle; élément de branche
deel mosaïque
element élément
voorwaardelijke branche branche; branche conditionnelle; élément de branche

Synoniemen voor "branche":


Wiktionary: branche

branche
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
branche
noun
  1. een deel van een boom of struik
Cross Translation:
FromToVia
• branche → tak ↔ bough — tree branch
• branche → tak ↔ branch — woody part of a tree arising from the trunk and usually dividing
• branche → discipline; branche ↔ discipline — specific branch or knowledge or learning
• branche → branche; discipline; tak ↔ discipline — category in which a certain activity belongs
• branche → twijg ↔ Zweig — Botanik: kleinste Fortsätze von Bäumen und Sträuchern

branché:


Synoniemen voor "branché":


Verwante vertalingen van branche







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1028 seconde
Page rendered in 1.0 seconds