Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bochel (Nederlands) in het Frans
bochel:
-
de bochel (bult)
Vertaal Matrix voor bochel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bosse | bochel; bult | bluts; bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; deuk; hobbel; hobbeling; instulping; kneuswond; kneuzing; knobbel; letsel; oneffenheid; ongelijkheid; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; uitpuiling; uitstulping; zwelling |
bossu | bochel; bult | bultenaar; gebochelde |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bossu | bochelig; gebocheld |