Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. beklemmen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beklemmen (Nederlands) in het Frans

beklemmen:

beklemmen werkwoord (beklem, beklemt, beklemde, beklemden, beklemd)

  1. beklemmen (benauwen)
    étouffer; oppresser
    • étouffer werkwoord (étouffe, étouffes, étouffons, étouffez, )
    • oppresser werkwoord (oppresse, oppresses, oppressons, oppressez, )

Conjugations for beklemmen:

o.t.t.
  1. beklem
  2. beklemt
  3. beklemt
  4. beklemmen
  5. beklemmen
  6. beklemmen
o.v.t.
  1. beklemde
  2. beklemde
  3. beklemde
  4. beklemden
  5. beklemden
  6. beklemden
v.t.t.
  1. heb beklemd
  2. hebt beklemd
  3. heeft beklemd
  4. hebben beklemd
  5. hebben beklemd
  6. hebben beklemd
v.v.t.
  1. had beklemd
  2. had beklemd
  3. had beklemd
  4. hadden beklemd
  5. hadden beklemd
  6. hadden beklemd
o.t.t.t.
  1. zal beklemmen
  2. zult beklemmen
  3. zal beklemmen
  4. zullen beklemmen
  5. zullen beklemmen
  6. zullen beklemmen
o.v.t.t.
  1. zou beklemmen
  2. zou beklemmen
  3. zou beklemmen
  4. zouden beklemmen
  5. zouden beklemmen
  6. zouden beklemmen
diversen
  1. beklem!
  2. beklemt!
  3. beklemd
  4. beklemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beklemmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oppresser beklemmen; benauwen
étouffer beklemmen; benauwen afdempen; afdempen van geluid; de kop indrukken; dempen; doven; matigen; onderdrukken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; temperen; uitblussen; uitdoven; verstikken; zich matigen

Wiktionary: beklemmen

beklemmen
verb
  1. een bedrukt gevoel geven
beklemmen
Cross Translation:
FromToVia
beklemmen effrayer haunt — to make uneasy
beklemmen serrer; presser; oppresser; appuyer en écrasant beklemmen — (transitiv), von etwas: jemanden körperlich oder seelisch beengen, bedrücken