Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- acclimatiseren:
-
Wiktionary:
- acclimatiseren → acclimater
- acclimatiseren → acclimater
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor acclimatiseren (Nederlands) in het Frans
acclimatiseren:
-
acclimatiseren
acclimatiseren werkwoord (acclimatiseer, acclimatiseert, acclimatiseerde, acclimatiseerden, geacclimatiseerd)
-
acclimatiseren (wennen)
habituer à; se familiariser; se faire à; s'adapter; s'habituer à; s'acclimater; s'accoutumer-
habituer à werkwoord
-
se familiariser werkwoord
-
se faire à werkwoord
-
s'adapter werkwoord
-
s'habituer à werkwoord
-
s'acclimater werkwoord
-
s'accoutumer werkwoord
-
Conjugations for acclimatiseren:
o.t.t.
- acclimatiseer
- acclimatiseert
- acclimatiseert
- acclimatiseren
- acclimatiseren
- acclimatiseren
o.v.t.
- acclimatiseerde
- acclimatiseerde
- acclimatiseerde
- acclimatiseerden
- acclimatiseerden
- acclimatiseerden
v.t.t.
- ben geacclimatiseerd
- bent geacclimatiseerd
- is geacclimatiseerd
- zijn geacclimatiseerd
- zijn geacclimatiseerd
- zijn geacclimatiseerd
v.v.t.
- was geacclimatiseerd
- was geacclimatiseerd
- was geacclimatiseerd
- waren geacclimatiseerd
- waren geacclimatiseerd
- waren geacclimatiseerd
o.t.t.t.
- zal acclimatiseren
- zult acclimatiseren
- zal acclimatiseren
- zullen acclimatiseren
- zullen acclimatiseren
- zullen acclimatiseren
o.v.t.t.
- zou acclimatiseren
- zou acclimatiseren
- zou acclimatiseren
- zouden acclimatiseren
- zouden acclimatiseren
- zouden acclimatiseren
diversen
- acclimatiseer!
- acclimatiseert!
- geacclimatiseerd
- acclimatiserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor acclimatiseren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acclimatation | acclimatiseren | acclimatisatie |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
habituer à | acclimatiseren; wennen | gewennen |
s'acclimater | acclimatiseren; wennen | gewend raken; inburgeren; inpassen; zich thuisvoelen |
s'accoutumer | acclimatiseren; wennen | aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; inpassen; leren; zich thuisvoelen |
s'adapter | acclimatiseren; wennen | gewend raken; inburgeren; inpassen; zich thuisvoelen |
s'habituer à | acclimatiseren; wennen | aanpassen; aarden; gewendraken; gewennen; inpassen; wennen; zich thuisvoelen |
se faire à | acclimatiseren; wennen | aanpassen; aarden; gewendraken; inpassen; wennen; zich thuisvoelen |
se familiariser | acclimatiseren; wennen | aanpassen; aanwennen; aarden; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; gewennen; inpassen; leren; wennen; zich thuisvoelen |
Wiktionary: acclimatiseren
acclimatiseren
Cross Translation:
verb
acclimatiseren
-
aan een andere omgeving wennen
- acclimatiseren → acclimater
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• acclimatiseren | → acclimater | ↔ acclimatize — to get used to a new climate |
• acclimatiseren | → acclimater | ↔ acclimatize — to make used to a new climate |