Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zwelgen (Nederlands) in het Frans
zwelgen:
-
zwelgen
-
zwelgen (opslokken; binnenkrijgen)
absorber; engloutir; se gaver; se goinfrer; se goberger; s'empiffrer-
absorber werkwoord (absorbe, absorbes, absorbons, absorbez, absorbent, absorbais, absorbait, absorbions, absorbiez, absorbaient, absorbai, absorbas, absorba, absorbâmes, absorbâtes, absorbèrent, absorberai, absorberas, absorbera, absorberons, absorberez, absorberont)
-
engloutir werkwoord (engloutis, engloutit, engloutissons, engloutissez, engloutissent, engloutissais, engloutissait, engloutissions, engloutissiez, engloutissaient, engloutîmes, engloutîtes, engloutirent, engloutirai, engloutiras, engloutira, engloutirons, engloutirez, engloutiront)
-
se gaver werkwoord
-
se goinfrer werkwoord
-
se goberger werkwoord
-
s'empiffrer werkwoord
-
-
zwelgen (schransen; vreten; brassen; slempen)
bâfrer; bouffer; s'empiffrer; se gaver; se goberger; faire bombance; se câler les joues-
bâfrer werkwoord (bâfre, bâfres, bâfrons, bâfrez, bâfrent, bâfrais, bâfrait, bâfrions, bâfriez, bâfraient, bâfrai, bâfras, bâfra, bâfrâmes, bâfrâtes, bâfrèrent, bâfrerai, bâfreras, bâfrera, bâfrerons, bâfrerez, bâfreront)
-
bouffer werkwoord (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, bouffent, bouffais, bouffait, bouffions, bouffiez, bouffaient, bouffai, bouffas, bouffa, bouffâmes, bouffâtes, bouffèrent, boufferai, boufferas, bouffera, boufferons, boufferez, boufferont)
-
s'empiffrer werkwoord
-
se gaver werkwoord
-
se goberger werkwoord
-
faire bombance werkwoord
-
se câler les joues werkwoord
-
Conjugations for zwelgen:
o.t.t.
- zwelg
- zwelgt
- zwelgt
- zwelgen
- zwelgen
- zwelgen
o.v.t.
- zwolg
- zwolg
- zwolg
- zwolgen
- zwolgen
- zwolgen
v.t.t.
- heb gezwolgen
- hebt gezwolgen
- heeft gezwolgen
- hebben gezwolgen
- hebben gezwolgen
- hebben gezwolgen
v.v.t.
- had gezwolgen
- had gezwolgen
- had gezwolgen
- hadden gezwolgen
- hadden gezwolgen
- hadden gezwolgen
o.t.t.t.
- zal zwelgen
- zult zwelgen
- zal zwelgen
- zullen zwelgen
- zullen zwelgen
- zullen zwelgen
o.v.t.t.
- zou zwelgen
- zou zwelgen
- zou zwelgen
- zouden zwelgen
- zouden zwelgen
- zouden zwelgen
diversen
- zwelg!
- zwelgt!
- gezwolgen
- zwelgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zwelgen:
Computer vertaling door derden: