Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zwachtelen (Nederlands) in het Frans
zwachtelen:
-
zwachtelen
se draper dans-
se draper dans werkwoord
-
Conjugations for zwachtelen:
o.t.t.
- zwachtel
- zwachtelt
- zwachtelt
- zwachtelen
- zwachtelen
- zwachtelen
o.v.t.
- zwachtelde
- zwachtelde
- zwachtelde
- zwachtelden
- zwachtelden
- zwachtelden
v.t.t.
- heb gezwachteld
- hebt gezwachteld
- heeft gezwachteld
- hebben gezwachteld
- hebben gezwachteld
- hebben gezwachteld
v.v.t.
- had gezwachteld
- had gezwachteld
- had gezwachteld
- hadden gezwachteld
- hadden gezwachteld
- hadden gezwachteld
o.t.t.t.
- zal zwachtelen
- zult zwachtelen
- zal zwachtelen
- zullen zwachtelen
- zullen zwachtelen
- zullen zwachtelen
o.v.t.t.
- zou zwachtelen
- zou zwachtelen
- zou zwachtelen
- zouden zwachtelen
- zouden zwachtelen
- zouden zwachtelen
diversen
- zwachtel!
- zwachtelt!
- gezwachteld
- zwachtelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zwachtelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
se draper dans | zwachtelen | bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren |
Verwante woorden van "zwachtelen":
zwachtelen vorm van zwachtel:
-
de zwachtel
Vertaal Matrix voor zwachtel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bandage | zwachtel | haarband; haarlint; lint; verband; verbandgaas; windsel; zwachteling |
bande Velpeau | zwachtel | verband; zwachteling |