Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwaar (Nederlands) in het Frans

zwaar:

zwaar bijvoeglijk naamwoord

  1. zwaar (moeilijk; ongemakkelijk; lastig; niet makkelijk)
    difficile; dur; compliqué; pénible; péniblement; embarrassant; écrasant; lourd; étreignant; délicat; difficilement; accablant; oppressant; critique; gênant; assommant; pressant; avec peine
  2. zwaar (moeilijk verteerbaar; machtig; slecht verteerbaar)
    lourd; indigeste
  3. zwaar (met een groot gewicht)
    lourd; pressant; écrasant; embarrassant
  4. zwaar (zwaargebouwd; massief; struis; )
    fortement charpenté; bien charpentée; bien baraqué; fortement charpentée; bien charpenté; de forte carrure

Vertaal Matrix voor zwaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
critique aanmerking; beoordeling; bespreking; boekbespreking; commentaar; criticus; kritiek; opmerking; recensent; recensie
dur aanhouder; doorzetter; taaie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accablant lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
assommant lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar afgezaagd; eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend; stomvervelend; suf; vervelend
avec peine lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
bien baraqué fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
bien charpenté fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
bien charpentée fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
compliqué lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar complex; gecompliceerd; geestelijk verward; in de war; ingewikkeld; kritisch; moeilijk; ondersteboven; onoverzichtelijk; onthutst; problematisch; samengesteld; verward
critique lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar bedenkelijk; benard; benauwd; betwist; cruciaal; delicaat; dubieus; ernstig; essentieel; hachelijk; kardinaal; kritiek; kritisch; kwestieus; lastig; moeilijk; netelig; noodzakelijk; omstreden; onmisbaar; onontbeerlijk; onrustbarend; penibel; precair; problematisch; twijfelachtig; van levensbelang; verdacht; verontrustend; vitaal; voornaamst; wezenlijk; zorgelijk; zorgwekkend
de forte carrure fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
difficile lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar benard; benauwd; bezwaarlijk; ernstig; hachelijk; inspannend; kritiek; kritisch; lastig; lastige; met bezwaren; moeilijk; penibel; pittig; problematisch; straf; veeleisend; zorgelijk; zorgwekkend
difficilement lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar kritisch; moeilijk; pittig; problematisch; straf
dur lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar barbaars; beestachtig; bikkelhard; bruut; fel; gestreng; glashard; hanig; hard; hardvochtig; ijzerhard; inhumaan; keihard; kritisch; moeilijk; monsterlijk; niet toegevend; onbarmhartig; ongenadig; onmenselijk; pezig; pinnig; pittig; problematisch; scherp; snibbig; staalhard; steenhard; straf; streng; vinnig; vlijmend; wreed; zeer hard; zenig
délicat lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar bedenkelijk; benard; benauwd; betwist; breekbaar; broos; delicaat; dubieus; elegant; ernstig; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; fragiel; frèle; gracieus; hachelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; iel; kieskeurig; kostelijk; kritiek; kwestieus; kwetsbaar; lastig; lekker; mager; met veel moeilijkheden gepaard gaan; netelig; omstreden; overheerlijk; penibel; precair; problematisch; reuzelekker; sierlijk; slap; smakelijk; spichtig; sprieterig; subtiel; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; twijfelachtig; uitgelezen; verdacht; verfijnd; verrukkelijk; zalig; zorgelijk; zorgwekkend; zwak
embarrassant lastig; met een groot gewicht; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar benard; benauwd; ergerlijk; ernstig; gênant; hachelijk; hinder veroorzakend; hinderlijk; irritant; kritiek; lastig; lastige; onaangenaam; ongemakkelijk; onhandelbaar; onhanteerbaar; onprettig; penibel; storend; vervelend; zorgelijk; zorgwekkend
fortement charpenté fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
fortement charpentée fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
gênant lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar benard; benauwd; ergerlijk; ernstig; genant; gênant; hachelijk; hinder veroorzakend; hinderlijk; irritant; kritiek; lastig; lastige; niet schikkend; onaangenaam; ongemakkelijk; onprettig; penibel; pijnlijk; storend; vervelend; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend
indigeste machtig; moeilijk verteerbaar; slecht verteerbaar; zwaar onverteerbaar
lourd lastig; machtig; met een groot gewicht; moeilijk; moeilijk verteerbaar; niet makkelijk; ongemakkelijk; slecht verteerbaar; zwaar benauwd; broeierig; corpulent; dik; geladen; gezet; lijvig; lomp; onelegant; opladen van een geweer; plomp; vet; vettig; zwaarlijvig; zwoel
oppressant lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar beklemmend; benauwd; benauwend; broeierig; zwoel
pressant lastig; met een groot gewicht; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar broodnodig; dringend; eng; hoognodig; klemmend; met spoed; nauw; smal; smalletjes; spoedeisend; urgent; van geringe breedte
pénible lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar benard; benauwd; bezwaarlijk; ernstig; genant; gênant; hachelijk; hinder veroorzakend; hinderlijk; kritiek; lastig; lastige; met bezwaren; niet schikkend; onaangenaam; ongemakkelijk; penibel; pijnlijk; storend; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend
péniblement lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
écrasant lastig; met een groot gewicht; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar loden; loodzwaar
étreignant lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar

Verwante woorden van "zwaar":

  • zwaarheid, zwaarst, zwaarste, zware

Antoniemen van "zwaar":


Verwante definities voor "zwaar":

  1. ernstig1
    • hij is zwaar ziek1
  2. laag en diep1
    • zij heeft een zware stem voor een vrouw1
  3. met een grote uitwerking1
    • ze verwachten een zware storm1
  4. met veel gewicht1
    • deze koffer is zwaar1
  5. niet gemakkelijk of soepel1
    • wat trapt die fiets zwaar!1
  6. stevig en sterk1
    • de kaart is van zwaar papier1
  7. wat veel moeite kost1
    • dat is zwaar werk1

Wiktionary: zwaar

zwaar
adjective
  1. van groot gewicht
zwaar
adjective
  1. Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
  2. Qui attirer la considération par l’autorité, l’influence morale ou sociale.
  3. Non facile, qui nécessite un grand effort.
  4. Qui, par suite de sa fermeté, est difficile à pénétrer, à entamer.
  5. Qui peut avoir des conséquences fâcheuses.
  6. Qui travaille beaucoup, qui aime le travail.
  7. Dont le poids est élevé (sens général)
  8. Plus grand ; plus important.
  9. Qui a beaucoup de pouvoir.
  10. Qui se fait avec peine, qui donne de la peine, de la fatigue.
  11. Qui est rigide, sans indulgence.
  1. Avec difficulté
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
zwaar ardu arduous — needing or using up much energy
zwaar encombrant cumbersome — burdensome or hindering, as a weight or drag; vexatious; cumbrous
zwaar grave deep — of a sound or voice, low in pitch
zwaar dur; difficile hard — requiring a lot of effort to do or understand
zwaar dur hard — demanding a lot of effort to endure
zwaar pesant; lourd heavy — having great weight
zwaar plein; pleine solid — extremely filling
zwaar incompréhensible thick — difficult to understand, poorly articulated

Verwante vertalingen van zwaar