Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. zoetigheid:
  2. zoetig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zoetigheid (Nederlands) in het Frans

zoetigheid:

zoetigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zoetigheid (snoepgoed; snoepjes; lekkers)
    la sucrerie; le bonbons; la friandise
  2. de zoetigheid (versnapering; tussendoortje; lekkers)
    la délicatesses; la gourmandises; l'amuse-gueule; la friandises

Vertaal Matrix voor zoetigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amuse-gueule lekkers; tussendoortje; versnapering; zoetigheid delicatesse; hapje; lekkernij; liflafje; snack; tussendoortje; versnapering
bonbons lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid snoep; snoepgoed
délicatesses lekkers; tussendoortje; versnapering; zoetigheid
friandise lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid delicatesse; hapje; heerlijkheid; kandij; lekkernij; liflafje; snack; tussendoortje; versnapering
friandises lekkers; tussendoortje; versnapering; zoetigheid delicatesse; kandij; lekkernij; snoep; suikergoed; suikerwerk; versnapering; versnaperingen
gourmandises lekkers; tussendoortje; versnapering; zoetigheid kandij
sucrerie lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid suikergoed; suikerwerk

Verwante woorden van "zoetigheid":


Wiktionary: zoetigheid

zoetigheid
Cross Translation:
FromToVia
zoetigheid friandise; sucrerie Süßigkeitmeist Plural: Lebensmittel, die süß sind und als Naschzeug verwendet werden

zoetig:

zoetig bijvoeglijk naamwoord

  1. zoetig
    doucereux; douceâtre; de manière doucereuse

Vertaal Matrix voor zoetig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de manière doucereuse zoetig
doucereux zoetig poeslief; suikerzoet; zoetsappig
douceâtre zoetig suikerzoet

Verwante woorden van "zoetig":


Wiktionary: zoetig

zoetig