Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
-
zin:
- expression; locution verbale; sens; utilité; avantage; phrase; valeur; importance; prix; coût; envie; plaisir; fort intérêt; fascination; attention; ferveur; passion; goût; élan; énergie; ardeur; entrain; appétit; faim; lubricité; désir; excitation; petit creux
- zinnen:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zin (Nederlands) in het Frans
zin:
-
de zin (zegswijze; uitdrukking; frase; gezegde)
-
de zin (doel; nut)
-
de zin (zin taalkundig)
-
de zin (waarde; betekenis; belang)
-
de zin (geboeidheid; interesse; belangstelling; animo; fascinatie)
-
de zin (eetlust; lust; trek)
-
de zin (geilheid; opgewondenheid; hitsigheid; lust)
-
de zin (zin om iets te eten; trek)
Vertaal Matrix voor zin:
Verwante woorden van "zin":
Synoniemen voor "zin":
Verwante definities voor "zin":
Wiktionary: zin
zin
Cross Translation:
noun
zin
-
een serie woorden die gezamenlijk in syntactisch verband een afgerond geheel vormen
- zin → phrase
noun
-
Intention d’exécuter quelque chose (sens général)
-
Envie immodérée
- démangeaison → drang; neiging; zin; kriebel
-
Traductions à trier suivant le sens
-
volonté, caprice, fantaisie.
-
(grammaire, fr) séquence de propositions ordonnés en fonction des règles de la grammaire, permettant de décrire quelque chose.
-
sentiment, sensation agréable.
- plaisir → genoegen; plezier; pret; vermaak; behagen; welbehagen; welgevallen; zin
-
parole échanger dans la conversation.
-
Signification
-
signification, ce que quelque chose veut dire.
-
Ce que signifie une chose ; sens attacher à une chose.
-
vœu, désir qu’une chose accomplir.
-
faculté de vouloir, de se déterminer à quelque chose.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zin | → proposition; phrase | ↔ Satz — Linguistik, Syntax: ein abgeschlossener, nach grammatischen Regeln aufgebauter, sprachlich geäußerter Gedanke; speziell: grammatikalische Einheit, bestehend aus einem finiten Verb und allen von diesem Verb verlangten Satzgliedern |
• zin | → phrase | ↔ sentence — grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate |
zin vorm van zinnen:
-
de zinnen (volzinnen)
-
zinnen (plan beramen; bedenken; verzinnen; beramen)
concevoir un plan; préparer; planifier; projeter; tramer-
concevoir un plan werkwoord
-
préparer werkwoord (prépare, prépares, préparons, préparez, préparent, préparais, préparait, préparions, prépariez, préparaient, préparai, préparas, prépara, préparâmes, préparâtes, préparèrent, préparerai, prépareras, préparera, préparerons, préparerez, prépareront)
-
planifier werkwoord (planifie, planifies, planifions, planifiez, planifient, planifiais, planifiait, planifiions, planifiiez, planifiaient, planifiai, planifias, planifia, planifiâmes, planifiâtes, planifièrent, planifierai, planifieras, planifiera, planifierons, planifierez, planifieront)
-
projeter werkwoord (projette, projettes, projetons, projetez, projettent, projetais, projetait, projetions, projetiez, projetaient, projetai, projetas, projeta, projetâmes, projetâtes, projetèrent, projetterai, projetteras, projettera, projetterons, projetterez, projetteront)
-
tramer werkwoord (trame, trames, tramons, tramez, trament, tramais, tramait, tramions, tramiez, tramaient, tramai, tramas, trama, tramâmes, tramâtes, tramèrent, tramerai, trameras, tramera, tramerons, tramerez, trameront)
-
Conjugations for zinnen:
o.t.t.
- zin
- zint
- zint
- zinnen
- zinnen
- zinnen
o.v.t.
- zon
- zon
- zon
- zonnen
- zonnen
- zonnen
v.t.t.
- heb gezonnen
- hebt gezonnen
- heeft gezonnen
- hebben gezonnen
- hebben gezonnen
- hebben gezonnen
v.v.t.
- had gezonnen
- had gezonnen
- had gezonnen
- hadden gezonnen
- hadden gezonnen
- hadden gezonnen
o.t.t.t.
- zal zinnen
- zult zinnen
- zal zinnen
- zullen zinnen
- zullen zinnen
- zullen zinnen
o.v.t.t.
- zou zinnen
- zou zinnen
- zou zinnen
- zouden zinnen
- zouden zinnen
- zouden zinnen
diversen
- zin!
- zint!
- gezonnen
- zinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zinnen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
phrases | volzinnen; zinnen | bombasten; opvullingskatoen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concevoir un plan | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | |
planifier | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | beramen; plannen; ramen; schatten; taxeren |
projeter | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | afdraaien; plannen; projecteren; van plan zijn; voorhebben |
préparer | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | alvast neerzetten; bereiden; brouwen; gereed maken; gereedmaken; iets toebereiden; klaar leggen; klaarleggen; klaarmaken; klaarzetten; prepareren; toebereiden; uitspreiden; voorbereiden; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; voorbewerken; voorwerken |
tramer | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | bedenken; beramen; fantaseren; plannen; ramen; rasteren; schatten; taxeren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |