Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Vertaal zekering

Vertaal zekering van Nederlands naar Frans

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

zekering:
- fusible; bouchon; plomb; fiche; cheville; liège
Wiktionary:
- zekering → fusible, plomb, disjoncteur
- zekering → disjoncteur, fusible

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zekering (Nederlands) in het Frans

zekering:

zekering [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de zekering (stop)
le fusible; le bouchon; le plomb; la fiche; la cheville; le liège
- fusible [le ~] zelfstandig naamwoord
- bouchon [le ~] zelfstandig naamwoord
- plomb [le ~] zelfstandig naamwoord
- fiche [la ~] zelfstandig naamwoord
- cheville [la ~] zelfstandig naamwoord
- liège [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zekering:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bouchon	stop; zekering	dobber; file; filevorming; kroonkurk; kurk; muurplug; opstopping; plug; stagnatie; stilstand; verkeersopstopping; verkeersstremming; verstopping
cheville	stop; zekering	borgmoer; enkel; enkelgewricht; handvat in de vorm van stok; klem; klinknagel; nagel; pen; pin; spie; spijker; steel; voetgewricht
fiche	stop; zekering	fiche; keuze-item; steekcontact; stekker; stekkertje
fusible	stop; zekering	muurplug; plug; smeltveiligheid; smeltzekering
liège	stop; zekering	kurk
plomb	stop; zekering	lood; naaiplombe; plombe
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fusible		smeltbaar

Verwante woorden van "zekering":

zekeringen

Wiktionary: zekering

zekering

noun

elektronisch element ter voorkoming van een te grote stroom
- zekering → fusible; plomb

zekering

noun

élec|nocat=1 Organe de protection électromécanique, voire électronique, dont la fonction est d’interrompre le courant électrique en cas de surcharge, ou d'anomalie sur un circuit électrique.
- disjoncteur → zekering; onderbreker
élec|nocat=1 Dispositif destiné à interrompre un circuit électrique en cas de surintensité.
- fusible → zekering

Cross Translation:

From	To	Via
• zekering	→ disjoncteur	↔ circuit breaker — electrical switch
• zekering	→ fusible	↔ fuse — device preventing overloading of a circuit