Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- opzeggen:
-
Wiktionary:
- opzeggen → donner congé, réciter
- opzeggen → dénoncer, dire, réciter
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zeggen op (Nederlands) in het Frans
opzeggen:
-
opzeggen (reciteren; voordragen)
réciter; déclamer-
réciter werkwoord (récite, récites, récitons, récitez, récitent, récitais, récitait, récitions, récitiez, récitaient, récitai, récitas, récita, récitâmes, récitâtes, récitèrent, réciterai, réciteras, récitera, réciterons, réciterez, réciteront)
-
déclamer werkwoord (déclame, déclames, déclamons, déclamez, déclament, déclamais, déclamait, déclamions, déclamiez, déclamaient, déclamai, déclamas, déclama, déclamâmes, déclamâtes, déclamèrent, déclamerai, déclameras, déclamera, déclamerons, déclamerez, déclameront)
-
Conjugations for opzeggen:
o.t.t.
- zeg op
- zegt op
- zegt op
- zeggen op
- zeggen op
- zeggen op
o.v.t.
- zegde op
- zegde op
- zegde op
- zegden op
- zegden op
- zegden op
v.t.t.
- heb opgezegd
- hebt opgezegd
- heeft opgezegd
- hebben opgezegd
- hebben opgezegd
- hebben opgezegd
v.v.t.
- had opgezegd
- had opgezegd
- had opgezegd
- hadden opgezegd
- hadden opgezegd
- hadden opgezegd
o.t.t.t.
- zal opzeggen
- zult opzeggen
- zal opzeggen
- zullen opzeggen
- zullen opzeggen
- zullen opzeggen
o.v.t.t.
- zou opzeggen
- zou opzeggen
- zou opzeggen
- zouden opzeggen
- zouden opzeggen
- zouden opzeggen
en verder
- ben opgezegd
- bent opgezegd
- is opgezegd
- zijn opgezegd
- zijn opgezegd
- zijn opgezegd
diversen
- zeg op!
- zegt op!
- opgezegd
- opzeggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opzeggen (ontslagaanvraag; opzegging)
Vertaal Matrix voor opzeggen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
demande de licenciement | ontslagaanvraag; opzeggen; opzegging | ontslagaanvrage |
lettre de démission | ontslagaanvraag; opzeggen; opzegging | ontslagbewijs; ontslagbrief |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
déclamer | opzeggen; reciteren; voordragen | |
réciter | opzeggen; reciteren; voordragen | declameren; hoogdravend praten; oreren; verzen voordragen; voordragen |
Wiktionary: opzeggen
opzeggen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opzeggen | → dénoncer | ↔ denounce — to announce the termination of; especially a treaty |
• opzeggen | → dire | ↔ say — to pronounce |
• opzeggen | → dire; réciter | ↔ say — to recite |