Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor woeligheid (Nederlands) in het Frans

woeligheid:

woeligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de woeligheid (onstuimigheid; turbulentie)
    l'impétuosité; l'ardeur; la fougue

Vertaal Matrix voor woeligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ardeur onstuimigheid; turbulentie; woeligheid aandrang; aandrift; ambitie; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; daadkracht; devotie; doortastendheid; drang; drift; eerzucht; elan; energie; enthousiasme; esprit; fascinatie; felheid; fut; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; ijverigheid; intensiteit; interesse; inzet; kracht; lust; momentum; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onrustigheid; overgave; passie; pit; puf; temperament; toegewijdheid; toewijding; trouw; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlam; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; warmte; wellust; werklust; werkzaamheid; zin; zorgzaamheid
fougue onstuimigheid; turbulentie; woeligheid bezetenheid; devotie; drift; elan; felheid; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; intensiteit; inzet; kracht; obsessie; onbeheerstheid; onbesuisdheid; overgave; passie; pit; temperament; toegewijdheid; toewijding; trouw; vlam; vurigheid; vuur; warmte; zorgzaamheid
impétuosité onstuimigheid; turbulentie; woeligheid

Verwante woorden van "woeligheid":


woelig:

woelig bijvoeglijk naamwoord

  1. woelig (onrustig; roerig)
    agité; nerveuse; affairé; sans relâche; sans repos; actif; animé; nerveux; remuant; turbulent; d'une manière agitée
  2. woelig (turbulent; onrustig; roerig; bewogen; veelbewogen)
    turbulent; agité; mouvementé; d'une manière agitée

Vertaal Matrix voor woelig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actif actieve vorm; activum; bedrijvende vorm; boedel; huisraad; inboedel
nerveux neuroot; zenuwlijder; zenuwpees
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actif onrustig; roerig; woelig actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezig; daadkrachtig; druk; dynamisch; energiek; levendig; nijver; noest; snelwerkend; werkend; werkzaam
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affairé onrustig; roerig; woelig actief; bedrijvig; bezig; druk
agité bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig geagiteerd; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; hard; hardop; hectisch; jachtig; levendig; luid; luidkeels; ongedurig; uit volle borst; verhit
animé onrustig; roerig; woelig actief; bedrijvig; bevlogen; beweeglijk; bezet; bezield; bezig; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; enthousiast; fideel; fleurig; geanimeerd; geestdriftig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; lawaaierig; levendig; levenslustig; luid; luidruchtig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; rumoerig; tierig; uitgelaten; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
d'une manière agitée bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig geagiteerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; levendig; verhit
mouvementé bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig bekakt; bewogen; dikdoenerig; geaffecteerd; gepassioneerd; gevoelvol; geëmotioneerd
nerveuse onrustig; roerig; woelig
nerveux onrustig; roerig; woelig gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig; nerveus; ongedurig; onrustig; schichtig; schrikachtig; vreesachtig; zenuwachtig
remuant onrustig; roerig; woelig actief; beweeglijk; bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; spartelend; tierig; vrolijk
sans relâche onrustig; roerig; woelig aanhoudend; altijd; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; rusteloos; steeds; voortdurend
sans repos onrustig; roerig; woelig rusteloos
turbulent bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; lawaaierig; levendig; levenslustig; luid; luidruchtig; monter; ongedurig; opgetogen; opgewekt; rumoerig; stoeiziek; tierig; uitbundig; uitgelaten; vrolijk

Verwante woorden van "woelig":


Wiktionary: woelig

woelig
adjective
  1. Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.
  2. Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).