Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- wijsheid:
-
wijs:
- sage; érudit; savant; très savant; qui a beaucoup lu; cultivé; instruit; lettré; qui a fait des études supérieures; raisonnable; intelligent; raisonnablement; malin; sensé; intelligemment; sagement; sensément; fantastique; fabuleux; génial; astucieux; lunatique; dément; délirant; fou; habile; de génie; d'une manière sensée; d'une façon géniale
- manière; façon; méthode; procédure; procédé; ligne de conduite; genre; air; mélodie; chanson; chant; ballade
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wijsheid (Nederlands) in het Frans
wijsheid:
-
de wijsheid
Vertaal Matrix voor wijsheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
raison | wijsheid | aanleiding; billijkheid; brein; denkvermogen; directe oorzaak; geest; geestvermogen; geestverschijning; gelijk; gemoedstoestand; hersens; intellect; oorzaak; rede; redelijkheid; reden; schappelijkheid; schim; spook; spookverschijning; stemming; vernuft; verschijning; verstand; verstandelijk vermogen |
sagesse | wijsheid | braafheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid |
sagesse d'esprit | wijsheid |
Verwante woorden van "wijsheid":
Wiktionary: wijsheid
wijsheid
Cross Translation:
noun
wijsheid
-
de mate waarin men wijs is
- wijsheid → sagesse
noun
-
prudence, circonspection, sentiment juste des choses.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wijsheid | → sagesse | ↔ wisdom — element of personal character |
• wijsheid | → sagesse | ↔ wisdom — piece of wise advice |
• wijsheid | → sagesse | ↔ wisdom — discretionary use of knowledge for the greatest good |
• wijsheid | → sagesse | ↔ wisdom — ability to apply relevant knowledge in an insightful way |
• wijsheid | → sagesse | ↔ wisdom — ability to make a decision based on the combination of knowledge, experience, and intuitive understanding |
• wijsheid | → sagesse | ↔ wisdom — ability to know and apply spiritual truths |
wijsheid vorm van wijs:
-
wijs (gestudeerd; erudiet; ontwikkeld; zeer ontwikkeld; hooggeleerd; geletterd; zeer geleerd; belezen)
sage; érudit; savant; très savant; qui a beaucoup lu; cultivé; instruit; lettré; qui a fait des études supérieures-
sage bijvoeglijk naamwoord
-
érudit bijvoeglijk naamwoord
-
savant bijvoeglijk naamwoord
-
très savant bijvoeglijk naamwoord
-
qui a beaucoup lu bijvoeglijk naamwoord
-
cultivé bijvoeglijk naamwoord
-
instruit bijvoeglijk naamwoord
-
lettré bijvoeglijk naamwoord
-
qui a fait des études supérieures bijvoeglijk naamwoord
-
-
wijs (verstandig; wijselijk; bedachtzaam; raadzaam; weldenkend; zinnig; correct; doordacht; pienter; nadenkend)
raisonnable; intelligent; sage; raisonnablement; malin; sensé; intelligemment; sagement; sensément-
raisonnable bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
sage bijvoeglijk naamwoord
-
raisonnablement bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
sensé bijvoeglijk naamwoord
-
intelligemment bijvoeglijk naamwoord
-
sagement bijvoeglijk naamwoord
-
sensément bijvoeglijk naamwoord
-
-
wijs (geleerd; intelligent; slim)
-
wijs (te gek; fantastisch; gaaf; fabelachtig; waanzinnig; krankzinnig; reuze)
fantastique; fabuleux; génial; astucieux; lunatique; dément; délirant; fou; sensé; habile; de génie; malin; d'une manière sensée; d'une façon géniale-
fantastique bijvoeglijk naamwoord
-
fabuleux bijvoeglijk naamwoord
-
génial bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
lunatique bijvoeglijk naamwoord
-
dément bijvoeglijk naamwoord
-
délirant bijvoeglijk naamwoord
-
fou bijvoeglijk naamwoord
-
sensé bijvoeglijk naamwoord
-
habile bijvoeglijk naamwoord
-
de génie bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière sensée bijvoeglijk naamwoord
-
d'une façon géniale bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor wijs:
Verwante woorden van "wijs":
Antoniemen van "wijs":
Verwante definities voor "wijs":
Wiktionary: wijs
wijs
Cross Translation:
adjective
wijs
-
van groot inzicht getuigend
- wijs → sage
noun
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wijs | → mode | ↔ mood — in grammar |
• wijs | → sage | ↔ sage — wise |
• wijs | → sage | ↔ wise — showing good judgement |
• wijs | → sage | ↔ weise — reich an Wissen und Lebenserfahrung |