Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Vertaal welsprekendheid

Vertaal welsprekendheid van Nederlands naar Frans

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

welsprekendheid:
- éloquence; faconde
welsprekend:
- éloquent; éloquemment; astucieux; étant beau parleur
Wiktionary:
- welsprekendheid → rhétorique
- welsprekend → éloquent
- welsprekend → éloquent, éloquente

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor welsprekendheid (Nederlands) in het Frans

welsprekendheid:

welsprekendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de welsprekendheid (welbespraaktheid; fijnbespraaktheid)
l'éloquence; la faconde
- éloquence [la ~] zelfstandig naamwoord
- faconde [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor welsprekendheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
faconde	fijnbespraaktheid; welbespraaktheid; welsprekendheid
éloquence	fijnbespraaktheid; welbespraaktheid; welsprekendheid	overtuigingskracht; redekunst; retorica; retoriek; taalbeheersing; taalvaardigheid; zeggingskracht

Verwante woorden van "welsprekendheid":

welsprekend

Wiktionary: welsprekendheid

welsprekendheid

noun

science (au sens d’étude structurée) et art (au sens de pratique reposant sur un savoir éprouvé) qui se rapporte à l’action du discours sur les esprits.
- rhétorique → retorica; welsprekendheid

welsprekendheid vorm van welsprekend:

welsprekend bijvoeglijk naamwoord

welsprekend
éloquent; éloquemment
- éloquent bijvoeglijk naamwoord
- éloquemment bijvoeglijk naamwoord
welsprekend (met een gladde tong; met een fluwelen tong)
astucieux; éloquent; éloquemment; étant beau parleur
- astucieux bijvoeglijk naamwoord
- éloquent bijvoeglijk naamwoord
- éloquemment bijvoeglijk naamwoord
- étant beau parleur bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor welsprekend:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
astucieux	met een fluwelen tong; met een gladde tong; welsprekend	adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; ingenieus; kien; knap; krankzinnig; kundig; kunstig; leep; pienter; raak; reuze; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snedig; snugger; spitsvondig; te gek; uitgekiend; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; vindingrijk; waanzinnig; wijs
éloquemment	met een fluwelen tong; met een gladde tong; welsprekend
éloquent	met een fluwelen tong; met een gladde tong; welsprekend	welbespraakt
étant beau parleur	met een fluwelen tong; met een gladde tong; welsprekend

Verwante woorden van "welsprekend":

welsprekendheid, welsprekendst, welsprekendste, welsprekende

Wiktionary: welsprekend

welsprekend

adjective

Qui a de l’éloquence, du talent à s’exprimer, en parlant d’une personne.
- éloquent → welsprekend

Cross Translation:

From	To	Via
• welsprekend	→ éloquent	↔ eloquent — fluently persuasive and articulate
• welsprekend	→ éloquent	↔ beredt — hervorragend in der sprachlichen Ausdrucksweise
• welsprekend	→ éloquente; éloquent	↔ eloquent — fähig, sich angemessen und wirkungsvoll auszudrücken

Computer vertaling door derden: