Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- wekelijks:
-
Wiktionary:
- wekelijks → hebdomadaire
- wekelijks → hebdomadaire
- wekelijks → hebdomadairement, une fois par semaine, hebdomadaire
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wekelijks (Nederlands) in het Frans
wekelijks:
-
wekelijks
hebdomadaire; par semaine; tous les huit jours-
hebdomadaire bijvoeglijk naamwoord
-
par semaine bijvoeglijk naamwoord
-
tous les huit jours bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor wekelijks:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hebdomadaire | bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hebdomadaire | wekelijks | |
par semaine | wekelijks | |
tous les huit jours | wekelijks |
Verwante woorden van "wekelijks":
Wiktionary: wekelijks
wekelijks
Cross Translation:
adjective
-
Qui revient, qui paraît chaque semaine.
-
Publication hebdomadaire.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wekelijks | → hebdomadairement | ↔ weekly — once every week |
• wekelijks | → hebdomadairement; une fois par semaine | ↔ weekly — every week |
• wekelijks | → hebdomadaire | ↔ weekly — happening once a week or every week |