Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wegpesten (Nederlands) in het Frans
wegpesten:
-
wegpesten
taquiner; blaguer; enquiquiner; turlupiner; asticoter; chasser quelqu'un par des méchancetés; faire partir par des tracasseries; rendre la vie de quelqu'un impossible; faire partir par des méchancetés; chasser quelqu'un par des tracasseries-
taquiner werkwoord (taquine, taquines, taquinons, taquinez, taquinent, taquinais, taquinait, taquinions, taquiniez, taquinaient, taquinai, taquinas, taquina, taquinâmes, taquinâtes, taquinèrent, taquinerai, taquineras, taquinera, taquinerons, taquinerez, taquineront)
-
blaguer werkwoord (blague, blagues, blaguons, blaguez, blaguent, blaguais, blaguait, blaguions, blaguiez, blaguaient, blaguai, blaguas, blagua, blaguâmes, blaguâtes, blaguèrent, blaguerai, blagueras, blaguera, blaguerons, blaguerez, blagueront)
-
enquiquiner werkwoord (enquiquine, enquiquines, enquiquinons, enquiquinez, enquiquinent, enquiquinais, enquiquinait, enquiquinions, enquiquiniez, enquiquinaient, enquiquinai, enquiquinas, enquiquina, enquiquinâmes, enquiquinâtes, enquiquinèrent, enquiquinerai, enquiquineras, enquiquinera, enquiquinerons, enquiquinerez, enquiquineront)
-
turlupiner werkwoord (turlupine, turlupines, turlupinons, turlupinez, turlupinent, turlupinais, turlupinait, turlupinions, turlupiniez, turlupinaient, turlupinai, turlupinas, turlupina, turlupinâmes, turlupinâtes, turlupinèrent, turlupinerai, turlupineras, turlupinera, turlupinerons, turlupinerez, turlupineront)
-
asticoter werkwoord (asticote, asticotes, asticotons, asticotez, asticotent, asticotais, asticotait, asticotions, asticotiez, asticotaient, asticotai, asticotas, asticota, asticotâmes, asticotâtes, asticotèrent, asticoterai, asticoteras, asticotera, asticoterons, asticoterez, asticoteront)
-
chasser quelqu'un par des méchancetés werkwoord
-
faire partir par des tracasseries werkwoord
-
rendre la vie de quelqu'un impossible werkwoord
-
faire partir par des méchancetés werkwoord
-
chasser quelqu'un par des tracasseries werkwoord
-
Conjugations for wegpesten:
o.t.t.
- pest weg
- pest weg
- pest weg
- pesten weg
- pesten weg
- pesten weg
o.v.t.
- pestte weg
- pestte weg
- pestte weg
- pestten weg
- pestten weg
- pestten weg
v.t.t.
- heb weggepest
- hebt weggepest
- heeft weggepest
- hebben weggepest
- hebben weggepest
- hebben weggepest
v.v.t.
- had weggepest
- had weggepest
- had weggepest
- hadden weggepest
- hadden weggepest
- hadden weggepest
o.t.t.t.
- zal wegpesten
- zult wegpesten
- zal wegpesten
- zullen wegpesten
- zullen wegpesten
- zullen wegpesten
o.v.t.t.
- zou wegpesten
- zou wegpesten
- zou wegpesten
- zouden wegpesten
- zouden wegpesten
- zouden wegpesten
diversen
- pest weg!
- pest weg!
- weggepest
- wegpestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze