Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
chaussée
|
baan; straat; straatweg; weg
|
baan; gedeelte van de weg; pokerterm voor straat; rijbaan; rijstrook; rijweg; straat
|
disparu
|
|
dode; gestorvene; overledene
|
itinéraire
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg
|
carrière; loopbaan; reisbeschrijving; reisplan; reisplanning; reisverhaal; routebeschrijving
|
manche
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
|
heft; manche; mof; mouw; oor; oor van een kopje; set
|
parcours
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg
|
baan; carrière; loopbaan; parcours
|
passé
|
|
verleden
|
piste
|
baan; straat; straatweg; weg
|
baan; buitenweg; circuit; dreef; gedeelte van de weg; landweg; nummer; paadje; pad; parcours; piste; racebaan; rijbaan; rijstrook; rijweg; ring; stadionring; trekpad; wielerbaan
|
place
|
|
locatie; plaats; plek
|
portion de route
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
|
wegvak
|
ronde
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
|
cirkel; kraaiennest; kring; omgang; rei; reidans; ronde; rondedans; rondgang; rondje; toer; tournee; uitkijk; zijn ronde doen
|
route
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg
|
buitenweg; carrière; dreef; koers; landweg; loopbaan; paadje; pad; richting; route; trekpad; vaarroute
|
route pavée
|
baan; straat; straatweg; weg
|
|
rue
|
baan; straat; straatweg; weg
|
|
tour
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
|
behendigheid; beurt; burchttoren; cirkel; draai; draaibank; expeditie; foefje; gekke streek; handigheid; kasteeltoren; kneep; kneepje; kring; kuier; kunst; kunstgreep; kunstje; list; loopje; maniertje; mars; omdraaiing; omgang; omgang hebben met; omloop; ommetje; omwenteling; poets; rare streek; reis; rit; ronde; ronde doen; rondgang; rondje; rondreis; rondrit; slimheid; slottoren; sluwe streek; spelletje; streek; tocht; tochtje; toer; toertje; toren; torenflat; torengebouw; torentje; tour; tournee; trektocht; trip; truc; uitje; uitstapje; wandeling; wandeltocht; wending; wolkenkrabber; zijn ronde doen
|
tournée
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
|
omgang; rit; ronde; rondgang; rondje; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; tournee; trip; zijn ronde doen
|
trajet
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg
|
carrière; loopbaan
|
voie
|
afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg
|
baan; buitenweg; carrière; dienstbetrekking; dreef; functie; gedeelte van de weg; job; landweg; loopbaan; paadje; pad; positie; rijbaan; rijstrook; rijvlak; rijweg; trekpad; verkeersstrook
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
-
|
absent; kwijt
|
|
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
de
|
|
van
|
depuis
|
|
sedert; sindsdien
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
changé d'air
|
er op uit; ertussenuit; weg
|
|
de
|
uit; vanaf deze plaats; weg
|
aan; bij; erbij; erop; in; per; te; van de zijde van; vanaf
|
depuis
|
uit; vanaf deze plaats; weg
|
nadien; sedert; sedertdien; sinds; vanaf het moment dat
|
disparu
|
foetsie; kwijt; verdwenen; verloren; vermist; weg; zoek
|
kwijt; verdwaald; verloren
|
dès
|
uit; vanaf deze plaats; weg
|
|
parti
|
foetsie; kwijt; verdwenen; verloren; vermist; weg; zoek
|
|
passé
|
kwijt; verloren; vermist; weg; zoek
|
af; afgedaan; afgelopen; armoedig; bedorven; beëindigd; doorgegeven; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; uit; verder gegeven; verdwaald; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; verrot; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere
|
perdu
|
foetsie; kwijt; verdwenen; verloren; vermist; weg; zoek
|
bedorven; kwijt; loos; rot; rottig; slecht; te gronde; verdwaald; vergaan; verloren; vernield; verrot; verwoest; zoekgeraakt
|
place
|
heen; ksst; vort; weg
|
|
place par là
|
heen; ksst; vort; weg
|
|
péri
|
kwijt; verloren; vermist; weg; zoek
|
kwijt; verdwaald; verloren
|
égaré
|
kwijt; verloren; vermist; weg; zoek
|
kwijt; verblind; verdwaald; verdwaasd; verloren
|