Nederlands
Uitgebreide vertaling voor weerloos (Nederlands) in het Frans
weerloos:
-
weerloos (hulpeloos)
vulnérable; désarmé; désarmée; dans le besoin; délaissé; sans défense; sans armes; sans ressources; dénué de tout-
vulnérable bijvoeglijk naamwoord
-
désarmé bijvoeglijk naamwoord
-
désarmée bijvoeglijk naamwoord
-
dans le besoin bijvoeglijk naamwoord
-
délaissé bijvoeglijk naamwoord
-
sans défense bijvoeglijk naamwoord
-
sans armes bijvoeglijk naamwoord
-
sans ressources bijvoeglijk naamwoord
-
dénué de tout bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor weerloos:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dans le besoin | hulpeloos; weerloos | |
délaissé | hulpeloos; weerloos | afgezonderd; desolaat; eenzaam; in quarantaine; onverzorgd; vereenzaamd; verlaten; verwaarloosd; verwilderd |
dénué de tout | hulpeloos; weerloos | |
désarmé | hulpeloos; weerloos | |
désarmée | hulpeloos; weerloos | |
sans armes | hulpeloos; weerloos | machteloos; ongewapend; onmachtig |
sans défense | hulpeloos; weerloos | hulpeloos; machteloos; onmachtig |
sans ressources | hulpeloos; weerloos | berooid; brodeloos; doodarm; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; straatarm |
vulnérable | hulpeloos; weerloos | breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; slap; teer; zwak |