Nederlands
Uitgebreide vertaling voor waarnemend (Nederlands) in het Frans
waarnemend:
-
waarnemend (plaatsvervangend; loco-)
remplaçant; intérimaire; suppléant-
remplaçant bijvoeglijk naamwoord
-
intérimaire bijvoeglijk naamwoord
-
suppléant bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor waarnemend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
intérimaire | hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; remplaçant; representant; substituut; uitzendkracht; vertegenwoordiger | |
remplaçant | hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; remplaçant; representant; substituut; surrogaat; vertegenwoordiger; vervangend middel; vervanger; vervangingsmiddel; wissel; wisselspeler | |
suppléant | gecommitteerde; gemachtigde; gevolmachtigde; hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; remplaçant; representant; substituut; vertegenwoordiger | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
intérimaire | loco-; plaatsvervangend; waarnemend | aards; de komende tijd; kortstondig; provisorisch; temporeel; tijdelijk; tussentijds; voor enige tijd; voorbijgaand; voorlopig; zolang |
remplaçant | loco-; plaatsvervangend; waarnemend | |
suppléant | loco-; plaatsvervangend; waarnemend |
waarnemen:
-
waarnemen (bespeuren; zien; voelen; gewaarworden; bemerken; ontwaren; merken)
voir; apercevoir; percevoir; se rendre compte de; remarquer; observer; constater; distinguer; s'apercevoir de; s'aviser de-
voir werkwoord (vois, voit, voyons, voyez, voient, voyais, voyait, voyions, voyiez, voyaient, vis, vit, vîmes, vîtes, virent, verrai, verras, verra, verrons, verrez, verront)
-
apercevoir werkwoord (aperçois, aperçoit, apercevons, apercevez, aperçoivent, apercevais, apercevait, apercevions, aperceviez, apercevaient, aperçus, aperçut, aperçûmes, aperçûtes, aperçurent, apercevrai, apercevras, apercevra, apercevrons, apercevrez, apercevront)
-
percevoir werkwoord (perçois, perçoit, percevons, percevez, perçoivent, percevais, percevait, percevions, perceviez, percevaient, perçus, perçut, perçûmes, perçûtes, perçurent, percevrai, percevras, percevra, percevrons, percevrez, percevront)
-
se rendre compte de werkwoord
-
remarquer werkwoord (remarque, remarques, remarquons, remarquez, remarquent, remarquais, remarquait, remarquions, remarquiez, remarquaient, remarquai, remarquas, remarqua, remarquâmes, remarquâtes, remarquèrent, remarquerai, remarqueras, remarquera, remarquerons, remarquerez, remarqueront)
-
observer werkwoord (observe, observes, observons, observez, observent, observais, observait, observions, observiez, observaient, observai, observas, observa, observâmes, observâtes, observèrent, observerai, observeras, observera, observerons, observerez, observeront)
-
constater werkwoord (constate, constates, constatons, constatez, constatent, constatais, constatait, constations, constatiez, constataient, constatai, constatas, constata, constatâmes, constatâtes, constatèrent, constaterai, constateras, constatera, constaterons, constaterez, constateront)
-
distinguer werkwoord (distingue, distingues, distinguons, distinguez, distinguent, distinguais, distinguait, distinguions, distinguiez, distinguaient, distinguai, distinguas, distingua, distinguâmes, distinguâtes, distinguèrent, distinguerai, distingueras, distinguera, distinguerons, distinguerez, distingueront)
-
s'apercevoir de werkwoord
-
s'aviser de werkwoord
-
-
waarnemen (bemerken; opmerken; signaleren; gewaarworden; merken)
apercevoir; remarquer; constater; signaler; se rendre compte de-
apercevoir werkwoord (aperçois, aperçoit, apercevons, apercevez, aperçoivent, apercevais, apercevait, apercevions, aperceviez, apercevaient, aperçus, aperçut, aperçûmes, aperçûtes, aperçurent, apercevrai, apercevras, apercevra, apercevrons, apercevrez, apercevront)
-
remarquer werkwoord (remarque, remarques, remarquons, remarquez, remarquent, remarquais, remarquait, remarquions, remarquiez, remarquaient, remarquai, remarquas, remarqua, remarquâmes, remarquâtes, remarquèrent, remarquerai, remarqueras, remarquera, remarquerons, remarquerez, remarqueront)
-
constater werkwoord (constate, constates, constatons, constatez, constatent, constatais, constatait, constations, constatiez, constataient, constatai, constatas, constata, constatâmes, constatâtes, constatèrent, constaterai, constateras, constatera, constaterons, constaterez, constateront)
-
signaler werkwoord (signale, signales, signalons, signalez, signalent, signalais, signalait, signalions, signaliez, signalaient, signalai, signalas, signala, signalâmes, signalâtes, signalèrent, signalerai, signaleras, signalera, signalerons, signalerez, signaleront)
-
se rendre compte de werkwoord
-
-
waarnemen (zien; observeren; bekijken; gewaarworden; gadeslaan; merken; horen; signaleren; voelen)
voir; se rendre compte de; apercevoir; remarquer; percevoir; distinguer; observer-
voir werkwoord (vois, voit, voyons, voyez, voient, voyais, voyait, voyions, voyiez, voyaient, vis, vit, vîmes, vîtes, virent, verrai, verras, verra, verrons, verrez, verront)
-
se rendre compte de werkwoord
-
apercevoir werkwoord (aperçois, aperçoit, apercevons, apercevez, aperçoivent, apercevais, apercevait, apercevions, aperceviez, apercevaient, aperçus, aperçut, aperçûmes, aperçûtes, aperçurent, apercevrai, apercevras, apercevra, apercevrons, apercevrez, apercevront)
-
remarquer werkwoord (remarque, remarques, remarquons, remarquez, remarquent, remarquais, remarquait, remarquions, remarquiez, remarquaient, remarquai, remarquas, remarqua, remarquâmes, remarquâtes, remarquèrent, remarquerai, remarqueras, remarquera, remarquerons, remarquerez, remarqueront)
-
percevoir werkwoord (perçois, perçoit, percevons, percevez, perçoivent, percevais, percevait, percevions, perceviez, percevaient, perçus, perçut, perçûmes, perçûtes, perçurent, percevrai, percevras, percevra, percevrons, percevrez, percevront)
-
distinguer werkwoord (distingue, distingues, distinguons, distinguez, distinguent, distinguais, distinguait, distinguions, distinguiez, distinguaient, distinguai, distinguas, distingua, distinguâmes, distinguâtes, distinguèrent, distinguerai, distingueras, distinguera, distinguerons, distinguerez, distingueront)
-
observer werkwoord (observe, observes, observons, observez, observent, observais, observait, observions, observiez, observaient, observai, observas, observa, observâmes, observâtes, observèrent, observerai, observeras, observera, observerons, observerez, observeront)
-
-
waarnemen (observeren; zien; kijken; bekijken; gadeslaan)
Conjugations for waarnemen:
o.t.t.
- neem waar
- neemt waar
- neemt waar
- nemen waar
- nemen waar
- nemen waar
o.v.t.
- nam waar
- nam waar
- nam waar
- namen waar
- namen waar
- namen waar
v.t.t.
- heb waargenomen
- hebt waargenomen
- heeft waargenomen
- hebben waargenomen
- hebben waargenomen
- hebben waargenomen
v.v.t.
- had waargenomen
- had waargenomen
- had waargenomen
- hadden waargenomen
- hadden waargenomen
- hadden waargenomen
o.t.t.t.
- zal waarnemen
- zult waarnemen
- zal waarnemen
- zullen waarnemen
- zullen waarnemen
- zullen waarnemen
o.v.t.t.
- zou waarnemen
- zou waarnemen
- zou waarnemen
- zouden waarnemen
- zouden waarnemen
- zouden waarnemen
diversen
- neem waar!
- neemt waar!
- waargenomen
- waarnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
waarnemen (herkennen)
Vertaal Matrix voor waarnemen:
Wiktionary: waarnemen
waarnemen
Cross Translation:
verb
waarnemen
-
iets via de zintuigen in zich opnemen.
- waarnemen → percevoir
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• waarnemen | → conserver; garder | ↔ gaumen — (transitiv), Schweiz: nicht antasten lassen, schützen, verteidigen |
• waarnemen | → percevoir | ↔ perceive — to understand |
• waarnemen | → sentir | ↔ sense — use biological senses |
Computer vertaling door derden: