Nederlands
Uitgebreide vertaling voor waag (Nederlands) in het Frans
waag:
-
de waag (weegschaal; bascule; balans)
-
de waag (weegbrug)
Vertaal Matrix voor waag:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
balance | balans; bascule; waag; weegbrug; weeghuis; weegschaal | balans; evenwicht; harmonie |
poids public | balans; bascule; waag; weeghuis; weegschaal | waaggebouw |
pont bascule | waag; weegbrug |
Verwante woorden van "waag":
waag vorm van wagen:
-
wagen (durven; riskeren; avonturen)
oser; risquer; hasarder; aventurer-
oser werkwoord (ose, oses, osons, osez, osent, osais, osait, osions, osiez, osaient, osai, osas, osa, osâmes, osâtes, osèrent, oserai, oseras, osera, oserons, oserez, oseront)
-
risquer werkwoord (risque, risques, risquons, risquez, risquent, risquais, risquait, risquions, risquiez, risquaient, risquai, risquas, risqua, risquâmes, risquâtes, risquèrent, risquerai, risqueras, risquera, risquerons, risquerez, risqueront)
-
hasarder werkwoord (hasarde, hasardes, hasardons, hasardez, hasardent, hasardais, hasardait, hasardions, hasardiez, hasardaient, hasardai, hasardas, hasarda, hasardâmes, hasardâtes, hasardèrent, hasarderai, hasarderas, hasardera, hasarderons, hasarderez, hasarderont)
-
aventurer werkwoord (aventure, aventures, aventurons, aventurez, aventurent, aventurais, aventurait, aventurions, aventuriez, aventuraient, aventurai, aventuras, aventura, aventurâmes, aventurâtes, aventurèrent, aventurerai, aventureras, aventurera, aventurerons, aventurerez, aventureront)
-
Conjugations for wagen:
o.t.t.
- waag
- waagt
- waagt
- wagen
- wagen
- wagen
o.v.t.
- waagde
- waagde
- waagde
- waagden
- waagden
- waagden
v.t.t.
- heb gewaagd
- hebt gewaagd
- heeft gewaagd
- hebben gewaagd
- hebben gewaagd
- hebben gewaagd
v.v.t.
- had gewaagd
- had gewaagd
- had gewaagd
- hadden gewaagd
- hadden gewaagd
- hadden gewaagd
o.t.t.t.
- zal wagen
- zult wagen
- zal wagen
- zullen wagen
- zullen wagen
- zullen wagen
o.v.t.t.
- zou wagen
- zou wagen
- zou wagen
- zouden wagen
- zouden wagen
- zouden wagen
diversen
- waag!
- waagt!
- gewaagd
- wagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wagen:
Verwante woorden van "wagen":
Synoniemen voor "wagen":
Antoniemen van "wagen":
Verwante definities voor "wagen":
Wiktionary: wagen
wagen
wagen
Cross Translation:
verb
-
hasarder, mettre à l’aventure.
-
Être assez téméraire, assez hardi pour
-
risquer, exposer à la fortune, exposer au péril.
-
Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose.
-
hasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wagen | → voiture; char; automobile; auto | ↔ car — automobile, a vehicle steered by a driver |
• wagen | → oser | ↔ dare — to have courage |
• wagen | → affronter | ↔ dare — to brave or face up to |
• wagen | → charrette | ↔ wagon — cart |
Computer vertaling door derden: