Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. voortellen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voortellen (Nederlands) in het Frans

voortellen:

voortellen werkwoord (tel voor, telt voor, telde voor, telden voor, voorgeteld)

  1. voortellen
    présager; prédire; augurer; prophétiser
    • présager werkwoord (présage, présages, présageons, présagez, )
    • prédire werkwoord (prédis, prédit, prédisons, prédites, )
    • augurer werkwoord (augure, augures, augurons, augurez, )
    • prophétiser werkwoord (prophétise, prophétises, prophétisons, prophétisez, )

Conjugations for voortellen:

o.t.t.
  1. tel voor
  2. telt voor
  3. telt voor
  4. tellen voor
  5. tellen voor
  6. tellen voor
o.v.t.
  1. telde voor
  2. telde voor
  3. telde voor
  4. telden voor
  5. telden voor
  6. telden voor
v.t.t.
  1. heb voorgeteld
  2. hebt voorgeteld
  3. heeft voorgeteld
  4. hebben voorgeteld
  5. hebben voorgeteld
  6. hebben voorgeteld
v.v.t.
  1. had voorgeteld
  2. had voorgeteld
  3. had voorgeteld
  4. hadden voorgeteld
  5. hadden voorgeteld
  6. hadden voorgeteld
o.t.t.t.
  1. zal voortellen
  2. zult voortellen
  3. zal voortellen
  4. zullen voortellen
  5. zullen voortellen
  6. zullen voortellen
o.v.t.t.
  1. zou voortellen
  2. zou voortellen
  3. zou voortellen
  4. zouden voortellen
  5. zouden voortellen
  6. zouden voortellen
diversen
  1. tel voor!
  2. telt voor!
  3. voorgeteld
  4. voortellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voortellen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
augurer voortellen tevoren zien; voorzien
prophétiser voortellen voorspellen; waarzeggen; wichelen
prédire voortellen influisteren; ingeven; souffleren; voorspellen; wichelen
présager voortellen voorspellen; wichelen