Nederlands
Uitgebreide vertaling voor voorspellend (Nederlands) in het Frans
voorspellend:
-
voorspellend (vooruitziend)
Vertaal Matrix voor voorspellend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clair-voyant | voorspellend; vooruitziend | helderziend |
prévoyant | voorspellend; vooruitziend | helderziend |
voorspellend vorm van voorspellen:
-
voorspellen (wichelen)
prédire; devenir; pronostiquer; présager; prophétiser-
prédire werkwoord (prédis, prédit, prédisons, prédites, prédisent, prédisais, prédisait, prédisions, prédisiez, prédisaient, prédîmes, prédîtes, prédirent, prédirai, prédiras, prédira, prédirons, prédirez, prédiront)
-
devenir werkwoord (deviens, devient, devenons, devenez, deviennent, devenais, devenait, devenions, deveniez, devenaient, devins, devint, devînmes, devîntes, devinrent, deviendrai, deviendras, deviendra, deviendrons, deviendrez, deviendront)
-
pronostiquer werkwoord (pronostique, pronostiques, pronostiquons, pronostiquez, pronostiquent, pronostiquais, pronostiquait, pronostiquions, pronostiquiez, pronostiquaient, pronostiquai, pronostiquas, pronostiqua, pronostiquâmes, pronostiquâtes, pronostiquèrent, pronostiquerai, pronostiqueras, pronostiquera, pronostiquerons, pronostiquerez, pronostiqueront)
-
présager werkwoord (présage, présages, présageons, présagez, présagent, présageais, présageait, présagions, présagiez, présageaient, présageai, présageas, présagea, présageâmes, présageâtes, présagèrent, présagerai, présageras, présagera, présagerons, présagerez, présageront)
-
prophétiser werkwoord (prophétise, prophétises, prophétisons, prophétisez, prophétisent, prophétisais, prophétisait, prophétisions, prophétisiez, prophétisaient, prophétisai, prophétisas, prophétisa, prophétisâmes, prophétisâtes, prophétisèrent, prophétiserai, prophétiseras, prophétisera, prophétiserons, prophétiserez, prophétiseront)
-
Conjugations for voorspellen:
o.t.t.
- voorspel
- voorspelt
- voorspelt
- voorspellen
- voorspellen
- voorspellen
o.v.t.
- voorspelde
- voorspelde
- voorspelde
- voorspelden
- voorspelden
- voorspelden
v.t.t.
- heb voorspeld
- hebt voorspeld
- heeft voorspeld
- hebben voorspeld
- hebben voorspeld
- hebben voorspeld
v.v.t.
- had voorspeld
- had voorspeld
- had voorspeld
- hadden voorspeld
- hadden voorspeld
- hadden voorspeld
o.t.t.t.
- zal voorspellen
- zult voorspellen
- zal voorspellen
- zullen voorspellen
- zullen voorspellen
- zullen voorspellen
o.v.t.t.
- zou voorspellen
- zou voorspellen
- zou voorspellen
- zouden voorspellen
- zouden voorspellen
- zouden voorspellen
diversen
- voorspel!
- voorspelt!
- voorspeld
- voorspellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor voorspellen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
devenir | voorspellen; wichelen | worden |
pronostiquer | voorspellen; wichelen | |
prophétiser | voorspellen; wichelen | voortellen; waarzeggen |
prédire | voorspellen; wichelen | influisteren; ingeven; souffleren; voortellen |
présager | voorspellen; wichelen | voortellen |
Verwante woorden van "voorspellen":
Verwante definities voor "voorspellen":
Wiktionary: voorspellen
voorspellen
Cross Translation:
verb
voorspellen
-
een uitspraak doen over toekomstige gebeurtenissen
- voorspellen → prédire
verb
-
prophétiser ; annoncer par inspiration divine ce qui doit arriver.
-
Traductions à trier suivant le sens.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voorspellen | → augurer | ↔ augur — to foretell events; to exhibit signs of future events |
• voorspellen | → prévoir | ↔ forecast — estimate future conditions |
• voorspellen | → prédire | ↔ predict — to state, or make something known in advance |