Nederlands
Uitgebreide vertaling voor voorrijden (Nederlands) in het Frans
voorrijden:
-
voorrijden (voor de deur rijden)
-
voorrijden (vooraan rijden)
conduire la marche-
conduire la marche werkwoord
-
Conjugations for voorrijden:
o.t.t.
- rijd voor
- rijdt voor
- rijdt voor
- rijden voor
- rijden voor
- rijden voor
o.v.t.
- reed voor
- reed voor
- reed voor
- reden voor
- reden voor
- reden voor
v.t.t.
- ben voorgereden
- bent voorgereden
- is voorgereden
- zijn voorgereden
- zijn voorgereden
- zijn voorgereden
v.v.t.
- was voorgereden
- was voorgereden
- was voorgereden
- waren voorgereden
- waren voorgereden
- waren voorgereden
o.t.t.t.
- zal voorrijden
- zult voorrijden
- zal voorrijden
- zullen voorrijden
- zullen voorrijden
- zullen voorrijden
o.v.t.t.
- zou voorrijden
- zou voorrijden
- zou voorrijden
- zouden voorrijden
- zouden voorrijden
- zouden voorrijden
diversen
- rijd voor!
- rijdt voor!
- voorgereden
- voorrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
voorrijden (vooroprijden)
Vertaal Matrix voor voorrijden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fait d'avancer | vooroprijden; voorrijden | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arriver devant la porte | voor de deur rijden; voorrijden | |
conduire la marche | vooraan rijden; voorrijden |