Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
-
voorlopig:
- temporaire; provisoire; temporairement; intérimaire; provisoirement; temporel; momentané; sans engagement; informel; non obligatoire; facultatif; sans contrainte; décontracté; optionnel; nonchalant; familier; nonchalamment; familière; le temps qui vient; passager; transitoire; passagère; pour le moment; pour l'instant
-
Wiktionary:
- voorlopig → provisoire, temporaire
- voorlopig → pour l'instant, pour le moment, provisoire, temporaire
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor voorlopig (Nederlands) in het Frans
voorlopig:
-
voorlopig (tijdelijk; provisorisch; temporeel; voorbijgaand; tussentijds; zolang; kortstondig; voor enige tijd; aards)
temporaire; provisoire; temporairement; intérimaire; provisoirement; temporel; momentané-
temporaire bijvoeglijk naamwoord
-
provisoire bijvoeglijk naamwoord
-
temporairement bijvoeglijk naamwoord
-
intérimaire bijvoeglijk naamwoord
-
provisoirement bijvoeglijk naamwoord
-
temporel bijvoeglijk naamwoord
-
momentané bijvoeglijk naamwoord
-
-
voorlopig (vrijblijvend; informeel)
sans engagement; informel; non obligatoire; facultatif; sans contrainte; décontracté; optionnel; nonchalant; familier; nonchalamment; familière-
sans engagement bijvoeglijk naamwoord
-
informel bijvoeglijk naamwoord
-
non obligatoire bijvoeglijk naamwoord
-
facultatif bijvoeglijk naamwoord
-
sans contrainte bijvoeglijk naamwoord
-
décontracté bijvoeglijk naamwoord
-
optionnel bijvoeglijk naamwoord
-
nonchalant bijvoeglijk naamwoord
-
familier bijvoeglijk naamwoord
-
nonchalamment bijvoeglijk naamwoord
-
familière bijvoeglijk naamwoord
-
-
voorlopig (de komende tijd)
le temps qui vient; temporel; temporairement; provisoire; intérimaire; provisoirement; temporaire; passager; transitoire; passagère-
le temps qui vient bijvoeglijk naamwoord
-
temporel bijvoeglijk naamwoord
-
temporairement bijvoeglijk naamwoord
-
provisoire bijvoeglijk naamwoord
-
intérimaire bijvoeglijk naamwoord
-
provisoirement bijvoeglijk naamwoord
-
temporaire bijvoeglijk naamwoord
-
passager bijvoeglijk naamwoord
-
transitoire bijvoeglijk naamwoord
-
passagère bijvoeglijk naamwoord
-
-
voorlopig (vooralsnog; vooreerst; voorshands)
provisoirement; pour le moment; pour l'instant-
provisoirement bijvoeglijk naamwoord
-
pour le moment bijvoeglijk naamwoord
-
pour l'instant bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor voorlopig:
Verwante woorden van "voorlopig":
Antoniemen van "voorlopig":
Verwante definities voor "voorlopig":
Wiktionary: voorlopig
voorlopig
Cross Translation:
adjective
voorlopig
-
tijdelijk in afwachting van iets definitiefs
- voorlopig → provisoire
adjective
-
Qui se fait attendre une autre chose, préalablement à une autre chose qui sera définitive.
-
Pour une durée limitée, éphémère.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voorlopig | → pour l'instant; pour le moment | ↔ for now — at the moment; until later |
• voorlopig | → pour le moment | ↔ for the time being — temporarily; until later |
• voorlopig | → provisoire; temporaire | ↔ transitional — temporary; pending the implementation of something new |
Computer vertaling door derden: