Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. voordeur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voordeur (Nederlands) in het Frans

voordeur:

voordeur [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de voordeur (vooringang)
    l'entrée antérieure; la porte d'entrée

Vertaal Matrix voor voordeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entrée antérieure voordeur; vooringang
porte d'entrée voordeur; vooringang buitendeur; huisdeur; poort; straatdeur; toegangspoort

Verwante woorden van "voordeur":

  • voordeuren

Wiktionary: voordeur

voordeur
noun
  1. de hoofddeur aan de voorzijde van een woning
    • voordeur → porte d'entrée
voordeur
noun
  1. porte principale d’une maison, d’un bâtiment.