Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vomeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vomeren (Nederlands) in het Frans

vomeren:

vomeren werkwoord (vomeer, vomeert, vomeerde, vomeerden, gevomeerd)

  1. vomeren (kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; braken)
    vomir; dégueuler; rendre; cracher
    • vomir werkwoord (vomis, vomit, vomissons, vomissez, )
    • dégueuler werkwoord (dégueule, dégueules, dégueulons, dégueulez, )
    • rendre werkwoord (rends, rend, rendons, rendez, )
    • cracher werkwoord (crache, craches, crachons, crachez, )

Conjugations for vomeren:

o.t.t.
  1. vomeer
  2. vomeert
  3. vomeert
  4. vomeren
  5. vomeren
  6. vomeren
o.v.t.
  1. vomeerde
  2. vomeerde
  3. vomeerde
  4. vomeerden
  5. vomeerden
  6. vomeerden
v.t.t.
  1. heb gevomeerd
  2. hebt gevomeerd
  3. heeft gevomeerd
  4. hebben gevomeerd
  5. hebben gevomeerd
  6. hebben gevomeerd
v.v.t.
  1. had gevomeerd
  2. had gevomeerd
  3. had gevomeerd
  4. hadden gevomeerd
  5. hadden gevomeerd
  6. hadden gevomeerd
o.t.t.t.
  1. zal vomeren
  2. zult vomeren
  3. zal vomeren
  4. zullen vomeren
  5. zullen vomeren
  6. zullen vomeren
o.v.t.t.
  1. zou vomeren
  2. zou vomeren
  3. zou vomeren
  4. zouden vomeren
  5. zouden vomeren
  6. zouden vomeren
diversen
  1. vomeer!
  2. vomeert!
  3. gevomeerd
  4. vomerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vomeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cracher braken; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; vomeren braken; fluimen; kotsen; overgeven; reutelen; rochelen; slijm opgeven; slijmen; spugen; spuwen; uitbraken; uithoesten; uitspugen; uitspuwen
dégueuler braken; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; vomeren braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken
rendre braken; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; vomeren aangeven; aanreiken; afgeven; beschrijven; braken; eraf gaan; geven; inleveren; kotsen; overbrengen; overgeven; overhandigen; overleveren; retourneren; spugen; spuwen; terugbezorgen; terugbrengen; teruggeven; terugzenden; toesteken; translateren; uitbraken; vertalen; vertolken; weergeven
vomir braken; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; vomeren braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken

Wiktionary: vomeren