Nederlands
Uitgebreide vertaling voor volstorten (Nederlands) in het Frans
volstorten:
-
volstorten (vullen; volplempen; volmaken)
remplir; bourrer; combler-
remplir werkwoord (remplis, remplit, remplissons, remplissez, remplissent, remplissais, remplissait, remplissions, remplissiez, remplissaient, remplîmes, remplîtes, remplirent, remplirai, rempliras, remplira, remplirons, remplirez, rempliront)
-
bourrer werkwoord (bourre, bourres, bourrons, bourrez, bourrent, bourrais, bourrait, bourrions, bourriez, bourraient, bourrai, bourras, bourra, bourrâmes, bourrâtes, bourrèrent, bourrerai, bourreras, bourrera, bourrerons, bourrerez, bourreront)
-
combler werkwoord (comble, combles, comblons, comblez, comblent, comblais, comblait, comblions, combliez, comblaient, comblai, comblas, combla, comblâmes, comblâtes, comblèrent, comblerai, combleras, comblera, comblerons, comblerez, combleront)
-
Conjugations for volstorten:
o.t.t.
- stort vol
- stort vol
- stort vol
- storten vol
- storten vol
- storten vol
o.v.t.
- stortte vol
- stortte vol
- stortte vol
- stortten vol
- stortten vol
- stortten vol
v.t.t.
- heb volgestort
- hebt volgestort
- heeft volgestort
- hebben volgestort
- hebben volgestort
- hebben volgestort
v.v.t.
- had volgestort
- had volgestort
- had volgestort
- hadden volgestort
- hadden volgestort
- hadden volgestort
o.t.t.t.
- zal volstorten
- zult volstorten
- zal volstorten
- zullen volstorten
- zullen volstorten
- zullen volstorten
o.v.t.t.
- zou volstorten
- zou volstorten
- zou volstorten
- zouden volstorten
- zouden volstorten
- zouden volstorten
diversen
- stort vol!
- stort vol!
- volgestort
- volstortend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
volstorten (volstorting)
Vertaal Matrix voor volstorten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
combler | aanplempen | |
paiement complet | volstorten; volstorting | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bourrer | volmaken; volplempen; volstorten; vullen | farceren; ineen duwen; opvullen; proppen; voleten; volpompen; volproppen; volschenken; volschransen; volstoppen; volvreten; vullen |
combler | volmaken; volplempen; volstorten; vullen | volgieten; volgooien; volzetten; vullen |
remplir | volmaken; volplempen; volstorten; vullen | aanvullen; bedekken; bekleden; beslaan; bijvullen; completeren; farceren; invullen; opvullen; overtrekken; ruimte innemen; toevoegen; volgieten; volgooien; volpompen; volschenken; voltallig maken; vullen |