Vissen in het Frans vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

vissen:
- pêcher; pêcher à la ligne
- pêche à la ligne; pêche
vis:
- poisson
Wiktionary:
- vissen → pêche
- vissen → pêcher, faire la pêche, pêche
- vis → poisson
- vis → poisson
Gebruikers suggesties voor vissen:
- poissons

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vissen (Nederlands) in het Frans

vissen:

vissen werkwoord (vis, vist, viste, visten, gevist)

vissen (visvangen; hengelen)
pêcher; pêcher à la ligne
- pêcher werkwoord (pêche, pêches, pêchons, pêchez, pêchent, pêchais, pêchait, pêchions, pêchiez, pêchaient, pêchai, pêchas, pêcha, pêchâmes, pêchâtes, pêchèrent, pêcherai, pêcheras, pêchera, pêcherons, pêcherez, pêcheront)
- pêcher à la ligne werkwoord

Conjugations for vissen:

o.t.t.

vis
vist
vist
vissen
vissen
vissen

o.v.t.

viste
viste
viste
visten
visten
visten

v.t.t.

heb gevist
hebt gevist
heeft gevist
hebben gevist
hebben gevist
hebben gevist

v.v.t.

had gevist
had gevist
had gevist
hadden gevist
hadden gevist
hadden gevist

o.t.t.t.

zal vissen
zult vissen
zal vissen
zullen vissen
zullen vissen
zullen vissen

o.v.t.t.

zou vissen
zou vissen
zou vissen
zouden vissen
zouden vissen
zouden vissen

diversen

vis!
vist!
gevist
vissend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vissen [het ~] zelfstandig naamwoord

het vissen (hengelsport; hengelen)
la pêche à la ligne; la pêche
- pêche à la ligne [la ~] zelfstandig naamwoord
- pêche [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vissen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pêche	hengelen; hengelsport; vissen	perzik; visplaats; vissen als bedrijf; visserij; visvangst; viswater
pêche à la ligne	hengelen; hengelsport; vissen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pêcher	hengelen; vissen; visvangen
pêcher à la ligne	hengelen; vissen; visvangen

Verwante woorden van "vissen":

Wiktionary: vissen

vissen

noun

Action de pêcher
- pêche → vissen; visserij; sportvisserij; hengelsport
Recherche, quête
- pêche → vissen

Cross Translation:

From	To	Via
• vissen	→ pêcher; faire la pêche	↔ fish — intransitive: to try to catch fish
• vissen	→ pêche	↔ fishing — sport of catching fish

vis:

vis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de vis
le poisson
- poisson [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vis:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
poisson	vis

Verwante woorden van "vis":

vissen

Verwante definities voor "vis":

koudbloedig, gewerveld dier dat in het water leeft¹
- hij heeft met zijn hengel een grote vis gevangen¹

Wiktionary: vis

vis

noun

Pisces, gewerveld dier met kieuwen, levend in water
- vis → poisson
het vlees van een vis
- vis → poisson

vis

noun

Animal vivant dans l’eau.
- poisson → vis

Cross Translation:

From	To	Via
• vis	→ poisson	↔ fish — vertebrate animal
• vis	→ poisson	↔ Fisch — Zoologie: Tier, das unter Wasser lebt und durch Kiemen atmen

User Translations:

Word	Translation	Votes
vissen	poissons	15

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van vissen

vissen als bedrijf

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Vertaal vissen van Nederlands naar Frans

Uitgebreide vertaling voor vissen (Nederlands) in het Frans

vissen:

vissen werkwoord (vis, vist, viste, visten, gevist)

vissen (visvangen; hengelen)

Conjugations for vissen:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

diversen

vissen [het ~] zelfstandig naamwoord

het vissen (hengelsport; hengelen)

Vertaal Matrix voor vissen:

Verwante woorden van "vissen":

Wiktionary: vissen

vis:

vis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de vis

Vertaal Matrix voor vis:

Verwante woorden van "vis":

Verwante definities voor "vis":

Wiktionary: vis

Verwante vertalingen van vissen