Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vijzelen (Nederlands) in het Frans
vijzelen:
-
vijzelen
Conjugations for vijzelen:
o.t.t.
- vijzel
- vijzelt
- vijzelt
- vijzelen
- vijzelen
- vijzelen
o.v.t.
- vijzelde
- vijzelde
- vijzelde
- vijzelden
- vijzelden
- vijzelden
v.t.t.
- heb gevijzeld
- hebt gevijzeld
- heeft gevijzeld
- hebben gevijzeld
- hebben gevijzeld
- hebben gevijzeld
v.v.t.
- had gevijzeld
- had gevijzeld
- had gevijzeld
- hadden gevijzeld
- hadden gevijzeld
- hadden gevijzeld
o.t.t.t.
- zal vijzelen
- zult vijzelen
- zal vijzelen
- zullen vijzelen
- zullen vijzelen
- zullen vijzelen
o.v.t.t.
- zou vijzelen
- zou vijzelen
- zou vijzelen
- zouden vijzelen
- zouden vijzelen
- zouden vijzelen
diversen
- vijzel!
- vijzelt!
- gevijzeld
- vijzelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vijzelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lever à l'aide d'un vérin | vijzelen | |
soulever à l'aide d'un cric | vijzelen |
Verwante woorden van "vijzelen":
vijzelen vorm van vijzel:
Vertaal Matrix voor vijzel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vérin | vijzel | dommekracht |