Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vijzel:
  2. vijzelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vijzel (Nederlands) in het Frans

vijzel:

vijzel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vijzel
    le vérin
    • vérin [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vijzel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vérin vijzel dommekracht

Verwante woorden van "vijzel":

  • vijzelen, vijzels, vijzeltje, vijzeltjes

Wiktionary: vijzel

vijzel
noun
  1. Récipient dont on se sert pour piler certaines substances

Cross Translation:
FromToVia
vijzel mortier mortar — vessel used to grind ingredients

vijzelen:

vijzelen werkwoord (vijzel, vijzelt, vijzelde, vijzelden, gevijzeld)

  1. vijzelen

Conjugations for vijzelen:

o.t.t.
  1. vijzel
  2. vijzelt
  3. vijzelt
  4. vijzelen
  5. vijzelen
  6. vijzelen
o.v.t.
  1. vijzelde
  2. vijzelde
  3. vijzelde
  4. vijzelden
  5. vijzelden
  6. vijzelden
v.t.t.
  1. heb gevijzeld
  2. hebt gevijzeld
  3. heeft gevijzeld
  4. hebben gevijzeld
  5. hebben gevijzeld
  6. hebben gevijzeld
v.v.t.
  1. had gevijzeld
  2. had gevijzeld
  3. had gevijzeld
  4. hadden gevijzeld
  5. hadden gevijzeld
  6. hadden gevijzeld
o.t.t.t.
  1. zal vijzelen
  2. zult vijzelen
  3. zal vijzelen
  4. zullen vijzelen
  5. zullen vijzelen
  6. zullen vijzelen
o.v.t.t.
  1. zou vijzelen
  2. zou vijzelen
  3. zou vijzelen
  4. zouden vijzelen
  5. zouden vijzelen
  6. zouden vijzelen
diversen
  1. vijzel!
  2. vijzelt!
  3. gevijzeld
  4. vijzelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vijzelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lever à l'aide d'un vérin vijzelen
soulever à l'aide d'un cric vijzelen

Verwante woorden van "vijzelen":