Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verzwikken (Nederlands) in het Frans
verzwikken:
-
verzwikken (verstuiken; ontwrichten; zwikken)
essorer; se faire une entorse; se fouler; tordre; déboîter; disloquer; tortiller-
essorer werkwoord (essore, essores, essorons, essorez, essorent, essorais, essorait, essorions, essoriez, essoraient, essorai, essoras, essora, essorâmes, essorâtes, essorèrent, essorerai, essoreras, essorera, essorerons, essorerez, essoreront)
-
se faire une entorse werkwoord
-
se fouler werkwoord
-
tordre werkwoord (tords, tord, tordons, tordez, tordent, tordais, tordait, tordions, tordiez, tordaient, tordis, tordit, tordîmes, tordîtes, tordirent, tordrai, tordras, tordra, tordrons, tordrez, tordront)
-
déboîter werkwoord (déboîte, déboîtes, déboîtons, déboîtez, déboîtent, déboîtais, déboîtait, déboîtions, déboîtiez, déboîtaient, déboîtai, déboîtas, déboîta, déboîtâmes, déboîtâtes, déboîtèrent, déboîterai, déboîteras, déboîtera, déboîterons, déboîterez, déboîteront)
-
disloquer werkwoord (disloque, disloques, disloquons, disloquez, disloquent, disloquais, disloquait, disloquions, disloquiez, disloquaient, disloquai, disloquas, disloqua, disloquâmes, disloquâtes, disloquèrent, disloquerai, disloqueras, disloquera, disloquerons, disloquerez, disloqueront)
-
tortiller werkwoord (tortille, tortilles, tortillons, tortillez, tortillent, tortillais, tortillait, tortillions, tortilliez, tortillaient, tortillai, tortillas, tortilla, tortillâmes, tortillâtes, tortillèrent, tortillerai, tortilleras, tortillera, tortillerons, tortillerez, tortilleront)
-
Conjugations for verzwikken:
o.t.t.
- verzwik
- verzwikt
- verzwikt
- verzwikken
- verzwikken
- verzwikken
o.v.t.
- verzwikte
- verzwikte
- verzwikte
- verzwikten
- verzwikten
- verzwikten
v.t.t.
- heb verzwikt
- hebt verzwikt
- heeft verzwikt
- hebben verzwikt
- hebben verzwikt
- hebben verzwikt
v.v.t.
- had verzwikt
- had verzwikt
- had verzwikt
- hadden verzwikt
- hadden verzwikt
- hadden verzwikt
o.t.t.t.
- zal verzwikken
- zult verzwikken
- zal verzwikken
- zullen verzwikken
- zullen verzwikken
- zullen verzwikken
o.v.t.t.
- zou verzwikken
- zou verzwikken
- zou verzwikken
- zouden verzwikken
- zouden verzwikken
- zouden verzwikken
diversen
- verzwik!
- verzwikt!
- verzwikt
- verzwikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze