Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verzetten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verzetten (Nederlands) in het Frans

verzetten:

verzetten werkwoord (verzet, verzette, verzetten, verzet)

  1. verzetten (tegenspartelen; protesteren; tegenstribbelen)
  2. verzetten (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; )
    déplacer; transférer; transposer
    • déplacer werkwoord (déplace, déplaces, déplaçons, déplacez, )
    • transférer werkwoord (transfère, transfères, transférons, transférez, )
    • transposer werkwoord (transpose, transposes, transposons, transposez, )
  3. verzetten (plaats maken; verplaatsen; opschuiven)
    déplacer; repousser; pousser
    • déplacer werkwoord (déplace, déplaces, déplaçons, déplacez, )
    • repousser werkwoord (repousse, repousses, repoussons, repoussez, )
    • pousser werkwoord (pousse, pousses, poussons, poussez, )

Conjugations for verzetten:

o.t.t.
  1. verzet
  2. verzet
  3. verzet
  4. verzetten
  5. verzetten
  6. verzetten
o.v.t.
  1. verzette
  2. verzette
  3. verzette
  4. verzetten
  5. verzetten
  6. verzetten
v.t.t.
  1. heb verzet
  2. hebt verzet
  3. heeft verzet
  4. hebben verzet
  5. hebben verzet
  6. hebben verzet
v.v.t.
  1. had verzet
  2. had verzet
  3. had verzet
  4. hadden verzet
  5. hadden verzet
  6. hadden verzet
o.t.t.t.
  1. zal verzetten
  2. zult verzetten
  3. zal verzetten
  4. zullen verzetten
  5. zullen verzetten
  6. zullen verzetten
o.v.t.t.
  1. zou verzetten
  2. zou verzetten
  3. zou verzetten
  4. zouden verzetten
  5. zouden verzetten
  6. zouden verzetten
diversen
  1. verzet!
  2. verzet!
  3. verzet
  4. verzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verzetten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
déplacer disloqueren; opschuiven; plaats maken; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten iets verplaatsen; overplaatsen; overzetten; standplaats veranderen; transponeren; transporteren; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; vervoeren
pousser opschuiven; plaats maken; verplaatsen; verzetten aandrijven; aandringen; aanduwen; aanhouden; aansporen; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; dringen; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omhoog schieten; omroeren; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; op iets aandringen; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; opkrikken; oppoken; opschieten; opschroeven; opstoken; opwekken; prikkelen; roeren; schuiven; stimuleren; tieren; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verschrikken; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; voortschuiven; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen
repousser opschuiven; plaats maken; verplaatsen; verzetten abstineren; afduwen; afhouden; afketsen; afkeuren; afnemen; afschepen; afschrikken; afslaan; afstemmen; afweren; afwijzen; afwimpelen; afzonderen; bang maken; bedanken; buitensluiten; ecarteren; evacueren; laten passeren; leegruimen; lichten; onthouden; ontruimen; opduwen; opschorten; opschuiven; rekken; schuivend verplaatsen; terugdrijven; terugdringen; terughouden; terugwijzen; uitsluiten; uitstellen; verdedigen; verplaatsen; verschrikken; verschuiven; versmaden; verstoten; vertragen; vervreemden; verweren; verwerpen; verwijderen; voor zich uitschuiven; wegbrengen; wegdoen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; weghalen; wegnemen; wegschuiven; wegstemmen; wegsturen; wegwerken; weren
se débattre contre protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten
transférer disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten anders boeken; deponeren; doorsturen; doorverbinden; overbrengen; overplaatsen; overzetten; standplaats veranderen; storten; transponeren
transposer disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten anders boeken; transponeren

Antoniemen van "verzetten":


Verwante definities voor "verzetten":

  1. doen of uitvoeren1
    • zij verzetten met elkaar veel werk1
  2. op een andere dag, tijd of plaats zetten1
    • de vergadering is verzet naar dinsdag1
  3. proberen het te laten ophouden of niet door te laten gaan1
    • het onderwijs verzet zich tegen de bezuinigingen1


Verwante vertalingen van verzetten