Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vervelen (Nederlands) in het Frans
vervelen:
-
vervelen
ennuyer; embêter-
ennuyer werkwoord (ennuie, ennuies, ennuyons, ennuyez, ennuient, ennuyais, ennuyait, ennuyions, ennuyiez, ennuyaient, ennuyai, ennuyas, ennuya, ennuyâmes, ennuyâtes, ennuyèrent, ennuierai, ennuieras, ennuiera, ennuierons, ennuierez, ennuieront)
-
embêter werkwoord (embête, embêtes, embêtons, embêtez, embêtent, embêtais, embêtait, embêtions, embêtiez, embêtaient, embêtai, embêtas, embêta, embêtâmes, embêtâtes, embêtèrent, embêterai, embêteras, embêtera, embêterons, embêterez, embêteront)
-
-
vervelen (irriteren; op de zenuwen werken; ergeren)
énerver; irriter; agacer; piquer; s'irriter-
énerver werkwoord (énerve, énerves, énervons, énervez, énervent, énervais, énervait, énervions, énerviez, énervaient, énervai, énervas, énerva, énervâmes, énervâtes, énervèrent, énerverai, énerveras, énervera, énerverons, énerverez, énerveront)
-
irriter werkwoord (irrite, irrites, irritons, irritez, irritent, irritais, irritait, irritions, irritiez, irritaient, irritai, irritas, irrita, irritâmes, irritâtes, irritèrent, irriterai, irriteras, irritera, irriterons, irriterez, irriteront)
-
agacer werkwoord (agace, agaces, agaçons, agacez, agacent, agaçais, agaçait, agacions, agaciez, agaçaient, agaçai, agaças, agaça, agaçâmes, agaçâtes, agacèrent, agacerai, agaceras, agacera, agacerons, agacerez, agaceront)
-
piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)
-
s'irriter werkwoord
-
Conjugations for vervelen:
o.t.t.
- verveel
- verveelt
- verveelt
- vervelen
- vervelen
- vervelen
o.v.t.
- verveelde
- verveelde
- verveelde
- verveelden
- verveelden
- verveelden
v.t.t.
- heb verveeld
- hebt verveeld
- heeft verveeld
- hebben verveeld
- hebben verveeld
- hebben verveeld
v.v.t.
- had verveeld
- had verveeld
- had verveeld
- hadden verveeld
- hadden verveeld
- hadden verveeld
o.t.t.t.
- zal vervelen
- zult vervelen
- zal vervelen
- zullen vervelen
- zullen vervelen
- zullen vervelen
o.v.t.t.
- zou vervelen
- zou vervelen
- zou vervelen
- zouden vervelen
- zouden vervelen
- zouden vervelen
diversen
- verveel!
- verveelt!
- verveeld
- vervelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vervelen:
Antoniemen van "vervelen":
Verwante definities voor "vervelen":
Wiktionary: vervelen
vervelen
Cross Translation:
verb
vervelen
-
zich ~: niet weten wat te doen
- vervelen → s'ennuyer
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vervelen | → gêner; ennuyer; embêter; agacer | ↔ annoy — to disturb or irritate |
• vervelen | → barber; ennuyer | ↔ bore — to inspire boredom |
• vervelen | → vexer; irriter | ↔ chafe — to be vexed; to fret; to be irritated |
Computer vertaling door derden: