Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- versplinteren:
-
Wiktionary:
- versplinteren → fracturer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor versplinteren (Nederlands) in het Frans
versplinteren:
-
versplinteren
voler en éclats; fracturer-
voler en éclats werkwoord
-
fracturer werkwoord (fracture, fractures, fracturons, fracturez, fracturent, fracturais, fracturait, fracturions, fracturiez, fracturaient, fracturai, fracturas, fractura, fracturâmes, fracturâtes, fracturèrent, fracturerai, fractureras, fracturera, fracturerons, fracturerez, fractureront)
-
Conjugations for versplinteren:
o.t.t.
- versplinter
- versplintert
- versplintert
- versplinteren
- versplinteren
- versplinteren
o.v.t.
- versplinterde
- versplinterde
- versplinterde
- versplinterden
- versplinterden
- versplinterden
v.t.t.
- heb versplinterd
- hebt versplinterd
- heeft versplinterd
- hebben versplinterd
- hebben versplinterd
- hebben versplinterd
v.v.t.
- had versplinterd
- had versplinterd
- had versplinterd
- hadden versplinterd
- hadden versplinterd
- hadden versplinterd
o.t.t.t.
- zal versplinteren
- zult versplinteren
- zal versplinteren
- zullen versplinteren
- zullen versplinteren
- zullen versplinteren
o.v.t.t.
- zou versplinteren
- zou versplinteren
- zou versplinteren
- zouden versplinteren
- zouden versplinteren
- zouden versplinteren
diversen
- versplinter!
- versplintert!
- versplinterd
- versplinterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor versplinteren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fracturer | versplinteren | openrukken |
voler en éclats | versplinteren | afspatten; afspringen; afvliegen |
Wiktionary: versplinteren
versplinteren
verb
-
tot splinters maken
- versplinteren → fracturer