Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verschalken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verschalken (Nederlands) in het Frans

verschalken:

verschalken werkwoord (verschalk, verschalkt, verschalkte, verschalkten, verschalkt)

  1. verschalken (nuttigen)
    avaler
    • avaler werkwoord (avale, avales, avalons, avalez, )

Conjugations for verschalken:

o.t.t.
  1. verschalk
  2. verschalkt
  3. verschalkt
  4. verschalken
  5. verschalken
  6. verschalken
o.v.t.
  1. verschalkte
  2. verschalkte
  3. verschalkte
  4. verschalkten
  5. verschalkten
  6. verschalkten
v.t.t.
  1. heb verschalkt
  2. hebt verschalkt
  3. heeft verschalkt
  4. hebben verschalkt
  5. hebben verschalkt
  6. hebben verschalkt
v.v.t.
  1. had verschalkt
  2. had verschalkt
  3. had verschalkt
  4. hadden verschalkt
  5. hadden verschalkt
  6. hadden verschalkt
o.t.t.t.
  1. zal verschalken
  2. zult verschalken
  3. zal verschalken
  4. zullen verschalken
  5. zullen verschalken
  6. zullen verschalken
o.v.t.t.
  1. zou verschalken
  2. zou verschalken
  3. zou verschalken
  4. zouden verschalken
  5. zouden verschalken
  6. zouden verschalken
diversen
  1. verschalk!
  2. verschalkt!
  3. verschalkt
  4. verschalkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verschalken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avaler nuttigen; verschalken absorberen; borrelen; doorslikken; drinken; inmaken; inpekelen; inslikken; inzouten; ophebben; opnemen; oppeuzelen; opvreten; opzouten; slikken; verbijten; verkroppen; verslinden; verzwelgen; wegslikken; welgevallen; zuipen

Wiktionary: verschalken

verschalken
verb
  1. Prendre pour dupe, tromper.

Cross Translation:
FromToVia
verschalken arnaquer; duper; enculer verarschen(transitiv); salopp: jemandem zu seinem eigenen Vorteil beziehungsweise zur allgemeinen Belustigung eine Unwahrheit erzählen, sich über jemanden lustig machen