Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verrekte:
  2. verrekken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verrekte (Nederlands) in het Frans

verrekte:

verrekte bijvoeglijk naamwoord

  1. verrekte (donders)
    maudit; diablement

Vertaal Matrix voor verrekte:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diablement donders; verrekte bliksems; godvergeten; verdraaid; verduiveld
maudit donders; verrekte bliksems; gedoemd; knudde; verdoemd; verdraaid; verduiveld; verroest; vervloekt; verwenst

verrekken:

verrekken werkwoord (verrek, verrekt, verrekte, verrekten, verrekt)

  1. verrekken (creperen; zieltogen)
    crever; agoniser
    • crever werkwoord (crève, crèves, crevons, crevez, )
    • agoniser werkwoord (agonise, agonises, agonisons, agonisez, )
  2. verrekken (hongerlijden; verhongeren; hongeren)
    être affamé; agoniser; avoir faim; s'affamer; crever de faim
    • être affamé werkwoord
    • agoniser werkwoord (agonise, agonises, agonisons, agonisez, )
    • avoir faim werkwoord
    • s'affamer werkwoord
    • crever de faim werkwoord

Conjugations for verrekken:

o.t.t.
  1. verrek
  2. verrekt
  3. verrekt
  4. verrekken
  5. verrekken
  6. verrekken
o.v.t.
  1. verrekte
  2. verrekte
  3. verrekte
  4. verrekten
  5. verrekten
  6. verrekten
v.t.t.
  1. heb verrekt
  2. hebt verrekt
  3. heeft verrekt
  4. hebben verrekt
  5. hebben verrekt
  6. hebben verrekt
v.v.t.
  1. had verrekt
  2. had verrekt
  3. had verrekt
  4. hadden verrekt
  5. hadden verrekt
  6. hadden verrekt
o.t.t.t.
  1. zal verrekken
  2. zult verrekken
  3. zal verrekken
  4. zullen verrekken
  5. zullen verrekken
  6. zullen verrekken
o.v.t.t.
  1. zou verrekken
  2. zou verrekken
  3. zou verrekken
  4. zouden verrekken
  5. zouden verrekken
  6. zouden verrekken
diversen
  1. verrek!
  2. verrekt!
  3. verrekt
  4. verrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verrekken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agoniser creperen; hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken; zieltogen bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; op apegapen liggen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
avoir faim hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken een sterke begeerte hebben naar; honger hebben; hongeren naar; rammelen
crever creperen; verrekken; zieltogen barsten; bezwijken; doodgaan; doorsteken; erdoor steken; heengaan; inslapen; kunnen stikken; omkomen; ontploffen; ontslapen; overlijden; ploffen; sneuvelen; springen; sterven; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; vallen; verscheiden; wegvallen
crever de faim hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken honger hebben; rammelen
s'affamer hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken een sterke begeerte hebben naar; hongeren naar
être affamé hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken