Nederlands
Uitgebreide vertaling voor veroveren (Nederlands) in het Frans
veroveren:
-
veroveren
conquérir; occuper; faire la conquête de; prendre; s'emparer de-
conquérir werkwoord (conquiers, conquiert, conquérons, conquérez, conquièrent, conquérais, conquérait, conquérions, conquériez, conquéraient, conquis, conquit, conquîmes, conquîtes, conquirent, conquerrai, conquerras, conquerra, conquerrons, conquerrez, conquerront)
-
occuper werkwoord (occupe, occupes, occupons, occupez, occupent, occupais, occupait, occupions, occupiez, occupaient, occupai, occupas, occupa, occupâmes, occupâtes, occupèrent, occuperai, occuperas, occupera, occuperons, occuperez, occuperont)
-
faire la conquête de werkwoord
-
prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, prennent, prenais, prenait, prenions, preniez, prenaient, pris, prit, prîmes, prîtes, prirent, prendrai, prendras, prendra, prendrons, prendrez, prendront)
-
s'emparer de werkwoord
-
Conjugations for veroveren:
o.t.t.
- verover
- verovert
- verovert
- veroveren
- veroveren
- veroveren
o.v.t.
- veroverde
- veroverde
- veroverde
- veroverden
- veroverden
- veroverden
v.t.t.
- heb veroverd
- hebt veroverd
- heeft veroverd
- hebben veroverd
- hebben veroverd
- hebben veroverd
v.v.t.
- had veroverd
- had veroverd
- had veroverd
- hadden veroverd
- hadden veroverd
- hadden veroverd
o.t.t.t.
- zal veroveren
- zult veroveren
- zal veroveren
- zullen veroveren
- zullen veroveren
- zullen veroveren
o.v.t.t.
- zou veroveren
- zou veroveren
- zou veroveren
- zouden veroveren
- zouden veroveren
- zouden veroveren
diversen
- verover!
- verovert!
- veroverd
- veroverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze