Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vermengen (Nederlands) in het Frans
vermengen:
-
vermengen (mengen; dooreenmengen)
mélanger; mêler; mixer; allier-
mélanger werkwoord (mélange, mélanges, mélangeons, mélangez, mélangent, mélangeais, mélangeait, mélangions, mélangiez, mélangeaient, mélangeai, mélangeas, mélangea, mélangeâmes, mélangeâtes, mélangèrent, mélangerai, mélangeras, mélangera, mélangerons, mélangerez, mélangeront)
-
mêler werkwoord (mêle, mêles, mêlons, mêlez, mêlent, mêlais, mêlait, mêlions, mêliez, mêlaient, mêlai, mêlas, mêla, mêlâmes, mêlâtes, mêlèrent, mêlerai, mêleras, mêlera, mêlerons, mêlerez, mêleront)
-
mixer werkwoord (mixe, mixes, mixons, mixez, mixent, mixais, mixait, mixions, mixiez, mixaient, mixai, mixas, mixa, mixâmes, mixâtes, mixèrent, mixerai, mixeras, mixera, mixerons, mixerez, mixeront)
-
allier werkwoord (allie, allies, allions, alliez, allient, alliais, alliait, alliions, alliiez, alliaient, alliai, allias, allia, alliâmes, alliâtes, allièrent, allierai, allieras, alliera, allierons, allierez, allieront)
-
Conjugations for vermengen:
o.t.t.
- vermeng
- vermengt
- vermengt
- vermengen
- vermengen
- vermengen
o.v.t.
- vermengde
- vermengde
- vermengde
- vermengden
- vermengden
- vermengden
v.t.t.
- heb vermengd
- hebt vermengd
- heeft vermengd
- hebben vermengd
- hebben vermengd
- hebben vermengd
v.v.t.
- had vermengd
- had vermengd
- had vermengd
- hadden vermengd
- hadden vermengd
- hadden vermengd
o.t.t.t.
- zal vermengen
- zult vermengen
- zal vermengen
- zullen vermengen
- zullen vermengen
- zullen vermengen
o.v.t.t.
- zou vermengen
- zou vermengen
- zou vermengen
- zouden vermengen
- zouden vermengen
- zouden vermengen
diversen
- vermeng!
- vermengt!
- vermengd
- vermengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vermengen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fusion | melêren; mengen; mixen; vermengen | amalgamatie; amalgamering; fusie; menging; samensmelting; versmelting |
mixtion | melêren; mengen; mixen; vermengen | amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; mengsel; versmelting |
mixture | melêren; mengen; mixen; vermengen | amalgamatie; fusie; melange; mengsel; versmelting |
mélange | melêren; mengen; mixen; vermengen | allegaartje; amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; mengeling; mengelmoes; menging; mengsel; mix; mêleren; samenraapsel; vermenging; versmelting |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
allier | dooreenmengen; mengen; vermengen | alliëren |
mixer | dooreenmengen; mengen; vermengen | mixen; roeren |
mélanger | dooreenmengen; mengen; vermengen | aan mengsel toevoegen; aanroeren; aanstippen; beroeren; bijmengen; door elkaar schudden; doorelkaargooien; even aanraken; husselen; hutselen; mixen; roeren |
mêler | dooreenmengen; mengen; vermengen |