Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verleren (Nederlands) in het Frans
verleren:
-
verleren
désaccoutumer; désapprendre; se déshabituer de-
désaccoutumer werkwoord (désaccoutume, désaccoutumes, désaccoutumons, désaccoutumez, désaccoutument, désaccoutumais, désaccoutumait, désaccoutumions, désaccoutumiez, désaccoutumaient, désaccoutumai, désaccoutumas, désaccoutuma, désaccoutumâmes, désaccoutumâtes, désaccoutumèrent, désaccoutumerai, désaccoutumeras, désaccoutumera, désaccoutumerons, désaccoutumerez, désaccoutumeront)
-
désapprendre werkwoord (désapprends, désapprend, désapprenons, désapprenez, désapprennent, désapprenais, désapprenait, désapprenions, désappreniez, désapprenaient, désappris, désapprit, désapprîmes, désapprîtes, désapprirent, désapprendrai, désapprendras, désapprendra, désapprendrons, désapprendrez, désapprendront)
-
se déshabituer de werkwoord
-
Conjugations for verleren:
o.t.t.
- verleer
- verleert
- verleert
- verleren
- verleren
- verleren
o.v.t.
- verleerde
- verleerde
- verleerde
- verleerden
- verleerden
- verleerden
v.t.t.
- ben verleerd
- bent verleerd
- is verleerd
- zijn verleerd
- zijn verleerd
- zijn verleerd
v.v.t.
- was verleerd
- was verleerd
- was verleerd
- waren verleerd
- waren verleerd
- waren verleerd
o.t.t.t.
- zal verleren
- zult verleren
- zal verleren
- zullen verleren
- zullen verleren
- zullen verleren
o.v.t.t.
- zou verleren
- zou verleren
- zou verleren
- zouden verleren
- zouden verleren
- zouden verleren
diversen
- verleer!
- verleert!
- verleerd
- verlerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verleren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
désaccoutumer | verleren | afleren; ontwennen |
désapprendre | verleren | |
se déshabituer de | verleren | afleren; ontwennen |