Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verkoop (Nederlands) in het Frans
verkoop:
Vertaal Matrix voor verkoop:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
chiffre d'affaires | afzet; omzet; verkoop | omzet |
vente | afzet; omzet; verkoop | verkopen |
volume des affaires | afzet; omzet; verkoop | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ventes | verkoop |
Wiktionary: verkoop
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verkoop | → distribution | ↔ Vertrieb — Wirtschaft: Teilbereich des Handels; das Geschäft eines Unternehmens mit seinen Abnehmern |
• verkoop | → vente | ↔ sale — exchange of goods or services for currency or credit |
• verkoop | → vente | ↔ sale — act of putting up for auction to the highest bidder |
verkopen:
-
verkopen (verhandelen)
vendre; traiter; négocier-
vendre werkwoord (vends, vend, vendons, vendez, vendent, vendais, vendait, vendions, vendiez, vendaient, vendis, vendit, vendîmes, vendîtes, vendirent, vendrai, vendras, vendra, vendrons, vendrez, vendront)
-
traiter werkwoord (traite, traites, traitons, traitez, traitent, traitais, traitait, traitions, traitiez, traitaient, traitai, traitas, traita, traitâmes, traitâtes, traitèrent, traiterai, traiteras, traitera, traiterons, traiterez, traiteront)
-
négocier werkwoord (négocie, négocies, négocions, négociez, négocient, négociais, négociait, négociions, négociiez, négociaient, négociai, négocias, négocia, négociâmes, négociâtes, négocièrent, négocierai, négocieras, négociera, négocierons, négocierez, négocieront)
-
-
verkopen (verbrassen; verspillen; verkwanselen; verkwisten; verboemelen)
claquer son argent; gâcher; gaspiller; dilapider; dépenser follement; jeter-
claquer son argent werkwoord
-
gâcher werkwoord (gâche, gâches, gâchons, gâchez, gâchent, gâchais, gâchait, gâchions, gâchiez, gâchaient, gâchai, gâchas, gâcha, gâchâmes, gâchâtes, gâchèrent, gâcherai, gâcheras, gâchera, gâcherons, gâcherez, gâcheront)
-
gaspiller werkwoord (gaspille, gaspilles, gaspillons, gaspillez, gaspillent, gaspillais, gaspillait, gaspillions, gaspilliez, gaspillaient, gaspillai, gaspillas, gaspilla, gaspillâmes, gaspillâtes, gaspillèrent, gaspillerai, gaspilleras, gaspillera, gaspillerons, gaspillerez, gaspilleront)
-
dilapider werkwoord (dilapide, dilapides, dilapidons, dilapidez, dilapident, dilapidais, dilapidait, dilapidions, dilapidiez, dilapidaient, dilapidai, dilapidas, dilapida, dilapidâmes, dilapidâtes, dilapidèrent, dilapiderai, dilapideras, dilapidera, dilapiderons, dilapiderez, dilapideront)
-
dépenser follement werkwoord
-
jeter werkwoord (jette, jettes, jetons, jetez, jettent, jetais, jetait, jetions, jetiez, jetaient, jetai, jetas, jeta, jetâmes, jetâtes, jetèrent, jetterai, jetteras, jettera, jetterons, jetterez, jetteront)
-
Conjugations for verkopen:
o.t.t.
- verkoop
- verkoopt
- verkoopt
- verkopen
- verkopen
- verkopen
o.v.t.
- verkocht
- verkocht
- verkocht
- verkochten
- verkochten
- verkochten
v.t.t.
- heb verkocht
- hebt verkocht
- heeft verkocht
- hebben verkocht
- hebben verkocht
- hebben verkocht
v.v.t.
- had verkocht
- had verkocht
- had verkocht
- hadden verkocht
- hadden verkocht
- hadden verkocht
o.t.t.t.
- zal verkopen
- zult verkopen
- zal verkopen
- zullen verkopen
- zullen verkopen
- zullen verkopen
o.v.t.t.
- zou verkopen
- zou verkopen
- zou verkopen
- zouden verkopen
- zouden verkopen
- zouden verkopen
en verder
- ben verkocht
- bent verkocht
- is verkocht
- zijn verkocht
- zijn verkocht
- zijn verkocht
diversen
- verkoop!
- verkoopt!
- verkocht
- verkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verkopen:
Antoniemen van "verkopen":
Verwante definities voor "verkopen":
Wiktionary: verkopen
verkopen
Cross Translation:
verb
verkopen
-
goederen tegen betaling aan een nieuwe eigenaar geven
- verkopen → vendre
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verkopen | → vendre | ↔ sell — to agree to transfer goods or provide services |
• verkopen | → déstocker; vendre | ↔ verkaufen — einen Gegenstand, eine Ware gegen Geld abgeben |