Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkleed (Nederlands) in het Frans

verkleed:

verkleed bijvoeglijk naamwoord

  1. verkleed (vermomd; verkapt)
    déguisé; camouflé; couvert

Vertaal Matrix voor verkleed:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couvert bestek; couvert; dekmantel; eetgerei; enveloppe; maaltijdgang; omslag; wikkel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
camouflé verkapt; verkleed; vermomd
couvert verkapt; verkleed; vermomd afgedekt; bedekt; beteuterd; betrokken; bewolkt; gecovered; gedekt; gezekerd; onderhuids; overdekt; overkapt; sip; sluimerend; teleurgesteld; verborgen; verborgen aanwezig zijn; volgebouwd
déguisé verkapt; verkleed; vermomd gemaskerd; in vermomming; incognito; verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen

verkleden:

verkleden werkwoord (verkleed, verkleedt, verkleedde, verkleedden, verkleed)

  1. verkleden (andere kleren aantrekken; omkleden)
    se changer; déguiser; revêtir; changer d'habits
    • se changer werkwoord
    • déguiser werkwoord (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • revêtir werkwoord (revêts, revêt, revêtons, revêtez, )
    • changer d'habits werkwoord
  2. verkleden (vermommen)
    déguiser; masquer; camoufler
    • déguiser werkwoord (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • masquer werkwoord (masque, masques, masquons, masquez, )
    • camoufler werkwoord (camoufle, camoufles, camouflons, camouflez, )

Conjugations for verkleden:

o.t.t.
  1. verkleed
  2. verkleedt
  3. verkleedt
  4. verkleden
  5. verkleden
  6. verkleden
o.v.t.
  1. verkleedde
  2. verkleedde
  3. verkleedde
  4. verkleedden
  5. verkleedden
  6. verkleedden
v.t.t.
  1. heb verkleed
  2. hebt verkleed
  3. heeft verkleed
  4. hebben verkleed
  5. hebben verkleed
  6. hebben verkleed
v.v.t.
  1. had verkleed
  2. had verkleed
  3. had verkleed
  4. hadden verkleed
  5. hadden verkleed
  6. hadden verkleed
o.t.t.t.
  1. zal verkleden
  2. zult verkleden
  3. zal verkleden
  4. zullen verkleden
  5. zullen verkleden
  6. zullen verkleden
o.v.t.t.
  1. zou verkleden
  2. zou verkleden
  3. zou verkleden
  4. zouden verkleden
  5. zouden verkleden
  6. zouden verkleden
diversen
  1. verkleed!
  2. verkleedt!
  3. verkleed
  4. verkledend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verkleden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
camoufler verkleden; vermommen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
changer d'habits andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden
déguiser andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden; vermommen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen; woorden verdraaien
masquer verkleden; vermommen bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verhullen; versluieren; verwijderen
revêtir andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden aantrekken; bedekken; bekleden; dichttrekken; functie bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien; vervullen
se changer andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden
- vermommen

Synoniemen voor "verkleden":


Verwante definities voor "verkleden":

  1. andere kleren aantrekken1
    • verkleed jij je nog voor dat feest?1
  2. voor de lol leuke gekke kleren aantrekken1
    • hij had zich verkleed als cowboy1