Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verhevigen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verhevigen (Nederlands) in het Frans

verhevigen:

verhevigen werkwoord (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)

  1. verhevigen (intensiveren; versterken; aanscherpen; toespitsen)
    intensifier; renforcer; amplifier; envenimer; consolider; aggraver; rendre intense; escaler; s'aggraver; s'envenimer
    • intensifier werkwoord (intensifie, intensifies, intensifions, intensifiez, )
    • renforcer werkwoord (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • amplifier werkwoord (amplifie, amplifies, amplifions, amplifiez, )
    • envenimer werkwoord (envenime, envenimes, envenimons, envenimez, )
    • consolider werkwoord (consolide, consolides, consolidons, consolidez, )
    • aggraver werkwoord (aggrave, aggraves, aggravons, aggravez, )
    • rendre intense werkwoord
    • escaler werkwoord
    • s'aggraver werkwoord
    • s'envenimer werkwoord

Conjugations for verhevigen:

o.t.t.
  1. verhevig
  2. verhevigt
  3. verhevigt
  4. verhevigen
  5. verhevigen
  6. verhevigen
o.v.t.
  1. verhevigde
  2. verhevigde
  3. verhevigde
  4. verhevigden
  5. verhevigden
  6. verhevigden
v.t.t.
  1. heb verhevigd
  2. hebt verhevigd
  3. heeft verhevigd
  4. hebben verhevigd
  5. hebben verhevigd
  6. hebben verhevigd
v.v.t.
  1. had verhevigd
  2. had verhevigd
  3. had verhevigd
  4. hadden verhevigd
  5. hadden verhevigd
  6. hadden verhevigd
o.t.t.t.
  1. zal verhevigen
  2. zult verhevigen
  3. zal verhevigen
  4. zullen verhevigen
  5. zullen verhevigen
  6. zullen verhevigen
o.v.t.t.
  1. zou verhevigen
  2. zou verhevigen
  3. zou verhevigen
  4. zouden verhevigen
  5. zouden verhevigen
  6. zouden verhevigen
diversen
  1. verhevig!
  2. verhevigt!
  3. verhevigd
  4. verhevigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verhevigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aggraver aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aanmoedigen; bemoeilijken; erger maken; escaleren; iemand motiveren; moeilijker maken; prikkelen; stimuleren; uit de hand lopen; verergeren; verzwaren; zwaarder maken
amplifier aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
consolider aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken bestendigen; consolideren; dragen; ondersteunen; schoren; schragen; solidair maken; solidariseren; sterken; sterker maken; sterker worden; steunen; stutten; versterken; verstevigen
envenimer aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen
escaler aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen
intensifier aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aanhalen; escaleren; opvoeren; uit de hand lopen; vergroten; verscherpen
rendre intense aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken
renforcer aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aandikken; aanhalen; bevestigen; bezwaren; consolideren; ergens aan bevestigen; gewicht toevoegen; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven; sterken; sterker maken; sterker worden; vastmaken; vastzetten; verscherpen; versterken; verstevigen; verzwaren; zwaarder maken
s'aggraver aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken bezwaren; erger worden; escaleren; gewicht toevoegen; uit de hand lopen; verergeren; verslechteren; verzwaren; zwaarder maken
s'envenimer aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen

Wiktionary: verhevigen

verhevigen
verb
  1. heviger worden