Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verhaspelen (Nederlands) in het Frans
verhaspelen:
-
verhaspelen
tripatouiller; gâter; abîmer; massacrer; défigurer-
tripatouiller werkwoord (tripatouille, tripatouilles, tripatouillons, tripatouillez, tripatouillent, tripatouillais, tripatouillait, tripatouillions, tripatouilliez, tripatouillaient, tripatouillai, tripatouillas, tripatouilla, tripatouillâmes, tripatouillâtes, tripatouillèrent, tripatouillerai, tripatouilleras, tripatouillera, tripatouillerons, tripatouillerez, tripatouilleront)
-
gâter werkwoord (gâte, gâtes, gâtons, gâtez, gâtent, gâtais, gâtait, gâtions, gâtiez, gâtaient, gâtai, gâtas, gâta, gâtâmes, gâtâtes, gâtèrent, gâterai, gâteras, gâtera, gâterons, gâterez, gâteront)
-
abîmer werkwoord (abîme, abîmes, abîmons, abîmez, abîment, abîmais, abîmait, abîmions, abîmiez, abîmaient, abîmai, abîmas, abîma, abîmâmes, abîmâtes, abîmèrent, abîmerai, abîmeras, abîmera, abîmerons, abîmerez, abîmeront)
-
massacrer werkwoord (massacre, massacres, massacrons, massacrez, massacrent, massacrais, massacrait, massacrions, massacriez, massacraient, massacrai, massacras, massacra, massacrâmes, massacrâtes, massacrèrent, massacrerai, massacreras, massacrera, massacrerons, massacrerez, massacreront)
-
défigurer werkwoord (défigure, défigures, défigurons, défigurez, défigurent, défigurais, défigurait, défigurions, défiguriez, défiguraient, défigurai, défiguras, défigura, défigurâmes, défigurâtes, défigurèrent, défigurerai, défigureras, défigurera, défigurerons, défigurerez, défigureront)
-
Conjugations for verhaspelen:
o.t.t.
- verhaspel
- verhaspelt
- verhaspelt
- verhaspelen
- verhaspelen
- verhaspelen
o.v.t.
- verhaspelde
- verhaspelde
- verhaspelde
- verhaspelden
- verhaspelden
- verhaspelden
v.t.t.
- heb verhaspeld
- hebt verhaspeld
- heeft verhaspeld
- hebben verhaspeld
- hebben verhaspeld
- hebben verhaspeld
v.v.t.
- had verhaspeld
- had verhaspeld
- had verhaspeld
- hadden verhaspeld
- hadden verhaspeld
- hadden verhaspeld
o.t.t.t.
- zal verhaspelen
- zult verhaspelen
- zal verhaspelen
- zullen verhaspelen
- zullen verhaspelen
- zullen verhaspelen
o.v.t.t.
- zou verhaspelen
- zou verhaspelen
- zou verhaspelen
- zouden verhaspelen
- zouden verhaspelen
- zouden verhaspelen
diversen
- verhaspel!
- verhaspelt!
- verhaspeld
- verhaspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verhaspelen:
Wiktionary: verhaspelen
Computer vertaling door derden: