Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verdoemd (Nederlands) in het Frans
verdoemd:
-
verdoemd (verdorie; verdomme; vervloekt; verdomd; verdikkeme)
sapristie!; mince!; crotte!; flúte!; nom d'un chien!; nom d'une pipe!-
sapristie! bijvoeglijk naamwoord
-
mince! bijvoeglijk naamwoord
-
crotte! bijvoeglijk naamwoord
-
flúte! bijvoeglijk naamwoord
-
nom d'un chien! bijvoeglijk naamwoord
-
nom d'une pipe! bijvoeglijk naamwoord
-
-
verdoemd (vervloekt)
-
verdoemd (duivels)
Vertaal Matrix voor verdoemd:
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
diabolique | duivels; verdoemd | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
crotte! | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt | |
damné | verdoemd; vervloekt | gedoemd; vervloekt; verwenst |
diabolique | demonisch; demonische; duivelachtig; duivels; hels; infernaal; kwaadaardig; satanisch | |
flúte! | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt | |
maudit | verdoemd; vervloekt | bliksems; donders; gedoemd; knudde; verdraaid; verduiveld; verrekte; verroest; vervloekt; verwenst |
mince! | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt | |
nom d'un chien! | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt | |
nom d'une pipe! | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt | |
sapristie! | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt |
verdoemd vorm van verdoemen:
-
verdoemen (vervloeken; verwensen)
maudire; damner-
maudire werkwoord (maudis, maudit, maudissons, maudissez, maudissent, maudissais, maudissait, maudissions, maudissiez, maudissaient, maudîmes, maudîtes, maudirent, maudirai, maudiras, maudira, maudirons, maudirez, maudiront)
-
damner werkwoord (damne, damnes, damnons, damnez, damnent, damnais, damnait, damnions, damniez, damnaient, damnai, damnas, damna, damnâmes, damnâtes, damnèrent, damnerai, damneras, damnera, damnerons, damnerez, damneront)
-
-
verdoemen (veroordelen tot de hel)
condamner; damner; réprouver; condamner à l'enfer-
condamner werkwoord (condamne, condamnes, condamnons, condamnez, condamnent, condamnais, condamnait, condamnions, condamniez, condamnaient, condamnai, condamnas, condamna, condamnâmes, condamnâtes, condamnèrent, condamnerai, condamneras, condamnera, condamnerons, condamnerez, condamneront)
-
damner werkwoord (damne, damnes, damnons, damnez, damnent, damnais, damnait, damnions, damniez, damnaient, damnai, damnas, damna, damnâmes, damnâtes, damnèrent, damnerai, damneras, damnera, damnerons, damnerez, damneront)
-
réprouver werkwoord (réprouve, réprouves, réprouvons, réprouvez, réprouvent, réprouvais, réprouvait, réprouvions, réprouviez, réprouvaient, réprouvai, réprouvas, réprouva, réprouvâmes, réprouvâtes, réprouvèrent, réprouverai, réprouveras, réprouvera, réprouverons, réprouverez, réprouveront)
-
condamner à l'enfer werkwoord
-
Conjugations for verdoemen:
o.t.t.
- verdoem
- verdoemt
- verdoemt
- verdoemen
- verdoemen
- verdoemen
o.v.t.
- verdoemde
- verdoemde
- verdoemde
- verdoemden
- verdoemden
- verdoemden
v.t.t.
- heb verdoemd
- hebt verdoemd
- heeft verdoemd
- hebben verdoemd
- hebben verdoemd
- hebben verdoemd
v.v.t.
- had verdoemd
- had verdoemd
- had verdoemd
- hadden verdoemd
- hadden verdoemd
- hadden verdoemd
o.t.t.t.
- zal verdoemen
- zult verdoemen
- zal verdoemen
- zullen verdoemen
- zullen verdoemen
- zullen verdoemen
o.v.t.t.
- zou verdoemen
- zou verdoemen
- zou verdoemen
- zouden verdoemen
- zouden verdoemen
- zouden verdoemen
diversen
- verdoem!
- verdoemt!
- verdoemd
- verdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze