Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verbrassen (Nederlands) in het Frans
verbrassen:
-
verbrassen (verspillen; verkwanselen; verkwisten; verkopen; verboemelen)
claquer son argent; gâcher; gaspiller; dilapider; dépenser follement; jeter-
claquer son argent werkwoord
-
gâcher werkwoord (gâche, gâches, gâchons, gâchez, gâchent, gâchais, gâchait, gâchions, gâchiez, gâchaient, gâchai, gâchas, gâcha, gâchâmes, gâchâtes, gâchèrent, gâcherai, gâcheras, gâchera, gâcherons, gâcherez, gâcheront)
-
gaspiller werkwoord (gaspille, gaspilles, gaspillons, gaspillez, gaspillent, gaspillais, gaspillait, gaspillions, gaspilliez, gaspillaient, gaspillai, gaspillas, gaspilla, gaspillâmes, gaspillâtes, gaspillèrent, gaspillerai, gaspilleras, gaspillera, gaspillerons, gaspillerez, gaspilleront)
-
dilapider werkwoord (dilapide, dilapides, dilapidons, dilapidez, dilapident, dilapidais, dilapidait, dilapidions, dilapidiez, dilapidaient, dilapidai, dilapidas, dilapida, dilapidâmes, dilapidâtes, dilapidèrent, dilapiderai, dilapideras, dilapidera, dilapiderons, dilapiderez, dilapideront)
-
dépenser follement werkwoord
-
jeter werkwoord (jette, jettes, jetons, jetez, jettent, jetais, jetait, jetions, jetiez, jetaient, jetai, jetas, jeta, jetâmes, jetâtes, jetèrent, jetterai, jetteras, jettera, jetterons, jetterez, jetteront)
-
Conjugations for verbrassen:
o.t.t.
- verbras
- verbrast
- verbrast
- verbrassen
- verbrassen
- verbrassen
o.v.t.
- verbraste
- verbraste
- verbraste
- verbrasten
- verbrasten
- verbrasten
v.t.t.
- heb verbrast
- hebt verbrast
- heeft verbrast
- hebben verbrast
- hebben verbrast
- hebben verbrast
v.v.t.
- had verbrast
- had verbrast
- had verbrast
- hadden verbrast
- hadden verbrast
- hadden verbrast
o.t.t.t.
- zal verbrassen
- zult verbrassen
- zal verbrassen
- zullen verbrassen
- zullen verbrassen
- zullen verbrassen
o.v.t.t.
- zou verbrassen
- zou verbrassen
- zou verbrassen
- zouden verbrassen
- zouden verbrassen
- zouden verbrassen
diversen
- verbras!
- verbrast!
- verbrast
- verbrassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verbrassen:
Wiktionary: verbrassen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verbrassen | → gâcher; gaspiller; dilapider | ↔ squander — to waste |